Eigenaarschap over je onderzoek draait niet alleen om de inhoud
In gesprek met lector Bart de Zwart en collegevoorzitter Dick Pouwels, beiden van de Hanzehogeschool Groningen, over hun kijk op de loopbaanontwikkeling van onderzoekers in het hbo en de rol van de leergang Bouwstenen voor succesvol praktijkgericht onderzoek hierin.
In de eerste jaren van praktijkgericht onderzoek is vooral ingezet op het aanstellen van lectoren. Die focus is verschoven naar het creëren van effectieve onderzoeksgroepen. In zo’n onderzoeksgroep werken meerdere onderzoekers die, naast dat ze een inhoudelijk goede expert zijn, het onderzoek kunnen organiseren.
Dit vraagt om specifieke competenties, zoals netwerkvorming, vraagarticulatie en projectleiderschap. In de leergang ‘Bouwstenen voor succesvol praktijkgericht onderzoek’ komen juist die competenties aan bod.
Uitwisseling tussen hogescholen
In de leergang werken 14 hogescholen samen om, met gesloten beurzen, de inhoud van het programma te verzorgen. Bart de Zwart, lector Vastgoed binnen het kenniscentrum NoorderRuimte, volgde de leergang zo’n 5 jaar geleden. Hij denkt nog altijd met veel plezier terug aan zijn lesdagen:
“We waren elke keer bij een andere hogeschool op bezoek en vaak was er tijdens de lunch een sessie met andere docent-onderzoekers van die instelling. Zo kreeg ik best veel mee van de verschillende instellingen. Binnen de leergang heb ik ook echt veel geleerd doordat we met elkaar ervaringen uitwisselden over hoe dingen werken op onze eigen hogeschool.”
Dick Pouwels haakt hierop in: “Ik sta absoluut achter de gezamenlijkheid waarin we deze leergang aanbieden. Daarmee ontwikkelen we eenzelfde soort taal, aanpak en methodiek voor praktijkgericht onderzoek. Wat samenwerken vervolgens weer makkelijker maakt.”
Ontwikkelen als onderzoeker
Op het moment dat Bart de Zwart met de leergang startte, werkte hij bij Fontys Hogescholen, 50/50 in onderwijs en onderzoek. Bart de Zwart: “Ik wilde me graag verder ontwikkelen in de rol van onderzoeker, daar waren op dat moment niet heel veel mogelijkheden voor.” Bart vraagt zich af hoe Dick kijkt naar de ontwikkelpaden van onderzoekers binnen de Hanzehogeschool.
Dick Pouwels: “Na je promotie laat je eerst zien dat je verantwoordelijkheid kunt nemen voor wat grotere onderzoeksprojecten. De volgende stap is dat je verantwoordelijk wordt voor een onderzoekslijn en uiteindelijk volgt de stap naar lector. Maar niet elke onderzoeker heeft de ambitie om lector te worden, de ontwikkeling kan ook in verbreding zitten. Bijvoorbeeld in het maken van de verbinding met het onderwijs, of door over te stappen naar een ander domein.”
Ontwikkelen van eigenaarschap
De Hanzehogeschool wil volgens Dick Pouwels het onderzoek flink laten groeien: “In onze leergemeenschappen, waarin studenten, docenten, onderzoekers en professionals uit het werkveld van en met elkaar leren, is de verhouding onderwijs-onderzoek nu 90%-10%. Dat is niet de goede verhouding. Dan blijft het onderzoek iets wat je erbij doet. Het praktijkgericht onderzoek moet daarom de komende jaren met een factor 4 groeien.”
Die groei zal bij de Hanzehogeschool niet leiden tot heel veel meer lectoren. Er is vooral behoefte aan onderzoekers die zelf een onderzoekslijn kunnen ontwikkelen. Dick Pouwels over deze groep post-docs: “Natuurlijk moeten dit inhoudelijk goede experts zijn, maar eigenaarschap is in deze rol heel belangrijk. Je moet onderzoekslijnen kunnen opbouwen, en doorontwikkelen, netwerken vormen, bakens verzetten wanneer nodig.”
De ontwikkeling van het eigenaarschap is precies wat Bart de Zwart heeft geleerd in de leergang: “Ik werd aangesproken op het feit dat het mijn onderzoek was. Wat en wie had ik nodig om er een haalbare case van te maken? Ik werd uit de veilige omgeving van mijn eigen onderzoeksgroep gehaald en moest het allemaal zelf organiseren. Daardoor werd ik echt de trekker van mijn eigen onderzoeksproject en voelde ik me daar volledig verantwoordelijk voor.”
Vraag vanuit de praktijk
De leergang bestaat uit 5 modules. Bart de Zwart kan zich de module over vraagarticulatie nog goed herinneren: “Ik vond het heel waardevol om te leren hoe je een projectidee kernachtig neer kunt zetten. Zonder je te verschuilen achter jargon.”
Dick Pouwels vraagt hoe Bart aankijkt tegen het spanningsveld tussen vraagarticulatie die écht start vanuit de praktijk tegenover een vraag die ontstaat ‘vanuit eigen kennis en kunde, met oog voor de praktijk’?”
Bart de Zwart hoeft niet lang na te denken over het antwoord: “Door de leergang ben ik me nog bewuster geworden dat de impact die je met onderzoek kunt bereiken voor een groot deel al aan de voorkant van het proces bepaald wordt. Het achterhalen van de 'vraag achter de vraag' is ontzettend belangrijk om te zorgen dat je met juiste kwesties aan de slag gaat. Vragen die er voor de praktijk echt toe doen, waar urgentie zit. Ik probeer daarbij niet tegenover, maar juist naast de praktijk te gaan staan. Vanuit een ander perspectief en met andere bagage, maar met hetzelfde doel voor ogen.”
Leergang blijft nodig
Dick Pouwels is ervan overtuigd dat deze leergang zal blijven bestaan: “Er blijven altijd nieuwe promovendi komen. Deze leergang zou voor gepromoveerden die zich verder willen ontwikkelen als onderzoeker een vast onderdeel van het scholingsprogramma moeten zijn.”
Ook Bart de Zwart ziet een blijvende toegevoegde waarde. Hij heeft al een aantal onderzoekers in zijn omgeving aangeraden om de leergang te overwegen: “Als je de ruimte hebt om je eigen onderzoek te initiëren, dan is dat een goed moment om met de leergang te starten. Het is een hele mooie manier om eigenaarschap over je onderzoek te ontwikkelen. En je bewust te worden van het feit dat het niet alleen om de inhoud draait, maar dat je in een complexe context opereert.”