Fried Kaanen: “Bedrijven hebben altijd honger naar kennis”
Fried Kaanen 'moet' eigenlijk met pensioen, maar hij is en blijft ondernemer in hart en nieren. We vroegen hem naar het nut van onderzoek voor ondernemers in de metaalindustrie.
Zijn metaalbedrijf heeft hij onlangs verkocht, zijn softwarebedrijf laat hij nog niet los. Hij is ook een belangenbehartiger en motivator voor andere ondernemers: hij was voorzitter van Koninklijke Metaalunie, vicevoorzitter van MKB Nederland, lid van de SER en voorzitter van het transitieteam Circulaire Maakindustrie van het uitvoeringsprogramma Circulaire Economie (CE). Begin 2023 ontving hij zelfs een koninklijke onderscheiding omdat hij zo veel voor het ondernemerschap in Nederland heeft betekend.
Wat betekent praktijkgericht onderzoek voor de metaalindustrie?
“De ondernemers in onze sector komen voor een groot deel uit het hbo. Bij de wat grotere bedrijven zijn het de afdelingshoofden die uit het hbo komen. Er zitten ook mensen tussen met een universitaire achtergrond, maar die hebben dan gekozen voor een praktisch beroep. In metaalbedrijven werken ook veel mensen uit het mbo, vooral in de uitvoering, dus het mbo is voor ons ook heel belangrijk.”
En andersom?
“De metaalindustrie heeft vernieuwing nodig, om economische redenen. Onderzoek brengt ons die vernieuwing. Als ondernemer zit je met problematiek over allerlei zaken: hoe regel je personeelszaken, wat doe je aan opleiding, hoe kun je je bedrijfsprocessen verbeteren, is er software waar je wat aan hebt? Kennis heeft een vertaalslag nodig naar uitvoering en de plek daarvoor is de hogeschool.
Wij als ondernemers passen die kennis toe en toetsen of ze werkt in de praktijk. Jij zit hier nu te schrijven op je schrijfblok, maar over 5 jaar doe je dat waarschijnlijk ook anders. Een ondernemer is altijd op zoek naar vernieuwing en de wereld om hem heen verandert ook.”
Kun je een voorbeeld geven?
“20 jaar geleden deed hoogleraar Johan Meijer vanuit de TU Twente onderzoek naar laserlassen in verschillende materialen. Bedrijven kwamen naar hen toe met vragen als 'waarom gedraagt mijn materiaal zich anders met laserlassen?' Na een jaar of 10 waren alle materiaal-technische vragen beantwoord.
Maar dan moet je weten dat laserlassen gebeurt door een robot. Een robot moet je aansturen met software, maar hoe doe je dat? Toen is de onderzoeksgroep verbreed en kwamen de hogeschool Windesheim en ROC Twente erbij. In de vorm van stichting LAC (Laser Applicatie Centrum) is gezorgd dat de kennis van de universiteit toepasbaar werd voor bedrijven. We kregen ook toegang tot een lab met een demo van een lasrobot.”
Werk je ook samen met andere hogescholen?
“Ja, ik werk het meest samen met de HAN, want die zit bij mij in de regio. Daar ontstond jaren geleden het lectoraat ‘Lean / World Class Performance’, dat zich bezighoudt met de vraag hoe bedrijven in de maakindustrie meer productiviteit kunnen halen. Hoe kun je doorlooptijden verkorten? Hoe kun je een bedrijfsproces verbeteren? Dat zijn relevante vragen voor een ondernemer.
Ze hebben bij het lectoraat ook een kenniscentrum waar onderzoekers en ondernemers elkaar ontmoeten. Daar kom ik regelmatig. De HAN is zich echt aan het ontwikkelen tot een University of Applied Sciences. Dit voorjaar ga ik bij Hogeschool Rotterdam en Christelijke Hogeschool Ede een gastcollege geven. Mijn gastcolleges gaan over organisatiemodellen, specifiek Lean en Quick Response Manufacturing, omdat daar mijn kennis zit. Ik meen te proeven – maar ik formuleer het voorzichtig – dat zij in een andere fase zitten dan de HAN. Dat ga ik navragen. Ik wil bijvoorbeeld graag weten hoeveel lectoren de hogescholen hebben en welke onderzoeken er lopen.”
Ben je nu nog betrokken bij een onderzoek?
“Ja, ik ben nu een soort ‘bedrijvenexpertpartner’ bij het Take-off project McTwinn van onderzoeker Gerlinde Oversluizen van de HAN. En mocht het gehonoreerd worden, dan straks ook bij het hieruit voortkomende RAAK-mkb project Organized Digital Factory. Eens in de 2 maanden spreek ik met haar onderzoeksgroep, ik ben hun klankbord vanuit de praktijk.
Het doel is op basis van data van bedrijven kijken of je tot softwareondersteuning kunt komen met voorspellende waarde. Het heet Digital Twinning, waarbij het gaat om een digitaal model van productieprocessen. Binnenkort worden de bedrijven uitgenodigd voor een presentatie, waar de onderzoekers vertellen wat ze met de verzamelde data kunnen. Daarna leveren de onderzoekers een eerste versie van het model op, dat de bedrijven vervolgens in de praktijk testen. Uiteindelijk ontstaat er een platform. Het is nu vooral spannend in hoeverre daar voorspellende waarde uit te halen is.”
Waarom jouw inzet voor circulaire economie?
“Bij het transitieteam Circulaire Maakindustrie kwam ik terecht omdat ik gemotiveerd ben om de transitie naar een circulaire economie te maken. Mijn interesse daarvoor werd al gewekt in de jaren 70, toen de Club van Rome zijn rapport ‘The Limits to Growth’ uitbracht. Ik zat toen op de middelbare school. Jaren later kwam de film ‘An Inconvenient Truth’ van El Gore uit, een wakeup call. Ik had de film gezien en ben daarna met een club mensen die zich bezighielden met circulariteit nog eens gaan kijken. Bij Metaalunie bestond reeds het programma Circulaire Maakindustrie. Via het transitieteam CE Maakindustrie kon ik daadwerkelijk iets doen.”
Wat konden jullie doen?
“Bedrijven, wetenschappers en overheid kwamen – en komen – samen om te praten over manieren om producten en halffabricaten zo lang mogelijk en zo hoog mogelijk in waarde in omloop te houden. Het doel is dat de maakindustrie minder grondstoffen gaat gebruiken, om zo milieudruk te verlagen. Kunststoffen en metaal zijn de meest gebruikte stoffen in de maakindustrie; metaal heeft het grootste aandeel. Uiteindelijk gaat het erom dat we de kringloop sluiten. We hebben beleidsagenda’s opgeleverd en vele bewustwordingssessies georganiseerd.
Ook hebben we bedrijven voor het voetlicht gebracht die het goed doen, bijvoorbeeld een specialist in reparatie. Maar we zitten nog in de pioniersfase. Het kost tijd, veel tijd: een grote transitie duurt al gauw 2 à 3 generaties. Kijk naar roken: voor de opa’s en oma’s was roken de norm, voor de kleinkinderen is niet-roken de norm. We beseffen dat we 3 aardbollen consumeren, maar acteren er nog niet naar. We zijn de weg voor de grote verandering nog aan het voorbereiden. Vernieuwing begint met de situatie in kaart brengen. Zeker wereldwijd is er nog een lange weg te gaan.”
Hoe verbind je hogescholen en ondernemers?
“Ondernemers hebben altijd honger naar kennis. Als we bij Metaalunie een avond organiseren rond een thema, komen daar veel mensen op af. Ondernemers willen graag leren en vernieuwen. Op zo’n avond hoor je veel van elkaar. Wat speelt er bij jullie? Zit je ergens mee? Voor je het weet worden er visitekaartjes uitgewisseld.
Dat gaat bij een bijeenkomst op een hogeschool net zo. Een ondernemer en een lector ontmoeten elkaar en maken een belafspraak omdat ze verder willen praten, er worden mogelijkheden voor stageplaatsen besproken of afspraken gemaakt om studenten rond te leiden in een bedrijf. Zo’n bijeenkomst is een eerste entree. Het is dé manier voor een hogeschool om zich open te stellen voor bedrijven.”
Heb je innovatietips voor ondernemers?
“Kijk om je heen, buiten de deur van je eigen bedrijf. Zoek het dichtbij, bij je branchevereniging of een hogeschool in de regio. Kijk of er bijvoorbeeld een bijeenkomst is waar je naartoe kunt gaan of een kenniskring waar je bij aan wilt sluiten.”