Genomineerden RAAK-award 2025 bekend
Ook in 2025 reiken we weer de RAAK-award uit, de jaarlijkse prijs voor het beste praktijkgericht onderzoek. De jury heeft van alle aanmeldingen 6 projecten genomineerd voor de prijzen. De winnaars maken we bekend op het SIA-congres op donderdag 20 november. Hieronder stellen we de genomineerden aan je voor (in alfabetische volgorde). De winnaar van de publieksprijs kun je medebepalen door te stemmen op jouw favoriete project.
Inhoud
- Circular Wood 4.0
- Omics in de Polder
- ReMat – Het eerste volledig circulaire én functionele zorgmatras
- Taaie Dijken Klimaatrobuust
- TODDIS: Transferring Operational Data into Design Information for Ships
- Weggooien? Ons een Zorg
- Prijzen
Circular Wood 4.0
Projectleider Marta Malé-Alemany, lector Digital Production - Hogeschool van Amsterdam
Grote hoeveelheden hoogwaardig hout blijven ongebruikt omdat het te arbeidsintensief is om stukken hout van verschillende grootte en herkomst te verwerken. Waardevol resthout wordt verkleind of omgezet in waardeloos afval, wat indruist tegen de principes van de circulaire economie.
In Circular Wood 4.0 (CW4.0) onderzocht de Digital Production Research Group van de Hogeschool van Amsterdam samen met mkb-bedrijven uit de houtindustrie en Smart Industry, hoe betekenisvolle toepassingen gecreëerd kunnen worden uit resthout, met gebruik van Industry 4.0-principes. Ook kennispartners TNO, het Hout- en Meubileringscollege (HMC), Bouwlab R&Do en partners uit de hospitalitysector deden mee in het project.
Het resultaat is een workflow voor het upcyclen van hout, aangedreven door digitale productiemethoden en Industry 4.0-technologieën, waarbij datagedreven ontwerptools en fabricage met industriële robots zijn ingezet. Eerdere projecten van de onderzoeksgroep en partners toonden aan dat deze technologieën alternatieve toekomstmogelijkheden kunnen bieden voor resthout, vooral voor toepassingen in de hospitalitysector, zoals meubels of interieurbekledingselementen. Om deze kansen te verkennen, werkten houtproducenten en Smart Industry-partners samen met hospitality-ontwerpers en hotels.
Het onderzoek richtte zich op:
- het ontwikkelen van een digitaal file-to-factory-systeem om resthout te verwerken;
- het creëren van een digital twin van een ‘upcycle wood factory’;
- het bouwen en testen van specifieke fabrieksonderdelen;
- het ontwerpen en prototypen van toepassingen voor hospitality (op basis van materiaalbeschikbaarheid); en
- het evalueren van de business case van deze toepassingen en de fabriek als geheel.
In samenwerking met interieurontwerpers en partners uit de houtindustrie werden deze ontwikkelingen in de praktijk getest in een interieurbekledingssysteem voor een hospitalitylocatie, gemaakt van verschillende partijen resthout.
CW4.0 leverde een geïntegreerde sleutelmethodologie om het gebruik van restmaterialen op te schalen met behulp van robotgestuurde productie. Het legde een nieuwe, cruciale verbinding tussen Smart Industry en de circulaire transitie, en pakte urgente maatschappelijke uitdagingen aan die verband houden met materiaalschaarste en de wereldwijde milieuproblematiek.
Omics in de Polder
Projectleider Arjen Speksnijder, lector Environmental Metagenomics – Hogeschool Leiden
Het project Omics in de Polder richtte zich op een van de grootste maatschappelijke uitdagingen van dit moment: hoe houden we met de stikstof problematiek het Nederlandse veenweidelandschap leefbaar, duurzaam en biodivers? In dit onderzoek zijn innovatieve omics-technieken ingezet met als doel de effecten van maatregelen te meten die natuur en landbouw beter met elkaar verbinden. Bij omics-technieken worden grootschalig alle moleculen van een bepaald type bestudeerd. Deze meettechnieken maken het mogelijk om in bodem en water op detailniveau veranderingen in biodiversiteit te meten, bijvoorbeeld door de invloed van verschillende meststoffen en pesticiden.
Het onderzoek vond plaats op 2 locaties: het Levend Lab van Universiteit Leiden, waar poldersloten realistisch worden nagebootst en het Polderlab van burgerinitiatief Land van Ons, op echte landbouwgrond. Studenten van Hogeschool Leiden werkten actief mee aan de metingen en dataverwerking. De resultaten zijn toepasbaar in de praktijk en het onderwijs. Het project heeft geleid tot veel nieuwe kennis, meetmethoden én datasets. Deze kennis helpt om duurzamer te bemesten, biodiversiteit te beschermen en stikstofbeleid beter te onderbouwen.
ReMat – Het eerste volledig circulaire én functionele zorgmatras
Projectleider Pramod Agrawal, onderzoeker - Saxion
Standaard matrassen in de zorg zijn vaak oncomfortabel en niet duurzaam. Ze bestaan meestal uit een kern van polyurethaanschuim (PU) met een gecoate polyester hoes. Deze combinatie zorgt voor slechte ventilatie, vochtophoping, wrijving en een ongelijke drukverdeling. Dit leidt tot ongemak en kan binnen 24 uur doorligwonden veroorzaken, vooral bij patiënten met beperkte mobiliteit of wonden. Dit verhoogt de hersteltijd, risico’s en zorgkosten.
In Nederland zijn circa 180.000 waterdichte matrassen in gebruik binnen zorginstellingen. Jaarlijks worden er meer dan 40.000 afgedankt. Door de vergrijzing zal de vraag naar zorgmatrassen de komende jaren verdubbelen. Tegelijkertijd sturen circulaire doelstellingen en nieuwe wetgeving op afvalbeheer aan op duurzame alternatieven.
Het ReMat-project speelt hierop in met de ontwikkeling van het eerste volledig circulaire én functionele zorgmatras. Het matras is ontworpen voor demontage en bestaat volledig uit één materiaalsoort: polyester. Zowel de hoes, de kern als de rits zijn gemaakt van polyester, zonder lijm, wat recycling eenvoudig maakt. Het matras voldoet aan de Europese MDR Class 1-norm en biedt meer comfort door betere ventilatie, vochtregulatie en drukverdeling.
Tien matrassen van volledig formaat (90x200 cm) zijn geproduceerd en getest met mkb-partners. Het project volgde een grondig co-designproces met ziekenhuizen, ontwerpers en bedrijven, op basis van de V-model verificatie- en validatiemethode. Meer dan 65 studenten van Saxion, de Universiteit Twente en internationale studenten werkten mee vanuit bachelor-, master- en Smart Solutions Semester-programma’s. Het matras is klaar voor opschaling en voor brede toepassing en valorisatie binnen de zorgsector.
Taaie Dijken Klimaatrobuust
Projectleider Frank den Heijer, senior onderzoeker - HAN University of Applied Sciences
Het project 'Taaie Dijken Klimaatrobuust' pakt de urgente maatschappelijke uitdaging aan van toenemende waterveiligheidsrisico's als gevolg van klimaatverandering, zoals hogere waterstanden en intensievere rivierafvoeren. Waar traditionele dijkversterking primair gericht is op 'sterkte' – het voorkomen van bezwijken – introduceert dit project een nieuw concept: 'taaie dijken'. Een taaie dijk is niet alleen sterk, maar beperkt ook de gevolgen in de situatie na bezwijken. Het bezwijkproces is gecontroleerd en vertraagd, behoudt een functioneel restprofiel en minimaliseert daarmee de gevolgen (schade en slachtoffers) van een onverhoopte doorbraak. Dit levert cruciale reactietijd op voor het nemen van noodmaatregelen en evacuatie.
Het project geeft waterkeringbeheerders en dijkwerkers concrete handvatten voor het toepassen van deze innovatieve aanpak. Dit is gedaan door een methodiek te ontwikkelen voor het kwantificeren van een taaiheidsindex, die inpasbaar is in de bestaande en vertrouwde aanpak in Nederland om de dijkdimensies te bepalen. De kern hiervan is een nieuw rekenmodel gebaseerd op 'risicopaden', dat naast de faalkans ook de vertragingstijd en de gevolgen integraal beschouwd. De toepasbaarheid van de methodiek is gevalideerd aan de hand van concrete cases en de resultaten worden visueel inzichtelijk gemaakt met interactieve GIS-kaarten in een nieuwe web-app.
De eerste resultaten van cases tonen aan dat 'taaie elementen' in dijken het risico aanzienlijk kunnen verkleinen, en zelfs dat de dimensies van de dijk kunnen worden beperkt, waarmee de versterking ook goedkoper uitpakt. Dat opent de weg voor iets wat niet eerder zo concreet binnen bereik was: goedkopere en minder ruimte vergende dijkversterkingen, die bovendien beter bestand zijn tegen onvoorziene (klimaat-)omstandigheden dan de traditionele versterkingen.
De nauwe samenwerking met Rijkswaterstaat, waterschappen, ingenieursbureaus en aannemers (Dijkzone Alliantie) en de actieve betrokkenheid van studenten garanderen een brede doorwerking van deze cruciale kennis naar onderwijs, praktijk en toekomstig onderzoek.
TODDIS: Transferring Operational Data into Design Information for Ships
Projectleider Herbert Koelman, lector Maritime Innovative Technologies - NHL Stenden Hogeschool
Het TODDIS-project is in 2018 geboren uit 5 constateringen:
- De omgeving dwingt de maritieme sector tot radicaal andere scheepsontwerpen. Enerzijds is dit technology pushed, anderzijds market driven (de verlangde grote reductie van emissies).
- De scheepsontwerper heeft daartoe behoefte aan snelle ontwerpmethodes. Daarvan waren en zijn er vele, die zijn echter goeddeels verouderd. Die “ontwerper” kan trouwens ook een machine zijn die optimaliserenderwijs vele ontwerpvarianten evalueert op zoek naar een optimum.
- Schepen worden op grote schaal voorzien van sensoren, waarbij 1 sensor vaak 1 verschijnsel meet, en daar conclusies uit trekt over 1 toestand of apparaat.
- Bij veel mkb-bedrijven leeft het gevoel dat het tijd wordt om kunstmatige intelligentie en big data nuttig te gaan inzetten.
- Er is een groot gebrek aan kennis over deze materie. Bij studenten en professionals.
In een consortium van meer dan 10 kleine en grote(re) Nederlandse bedrijven en instellingen ging het projectteam deze uitdaging aan met als resultaat bruikbare datagerelateerde technieken die de kwaliteit van het scheepsontwerpproces ten goede komen. Deze technieken dragen bij aan de kwaliteit van nieuwe schepen. Dezelfde categorie van technieken is ook toepast op een machine-installatie van een schip en heeft aangetoond daar de onderhoudsefficiency te kunnen verbeteren. De opgedane kennis is verspreid in het onderwijs middels individuele (afstudeer)projecten, via een toegespitste maritieme data- en AI-minor Advanced Engineering Tools for ShipX en een aantal uit TODDIS voorgekomen vakken in de master Maritime Innovations. Tenslotte worden kennis en methodes publiekelijk toegankelijk middels een proefschrift dat naar verwachting in 2026 aan de TU Delft verdedigd gaat worden.
Weggooien? Ons een Zorg
Projectleiders Paulien de Graaf – Muller, lector Business Logistics & SCM en Anne van Vulpen, senior onderzoeker – Hogeschool Windesheim
Nederland streeft naar een volledig circulaire economie in 2050. De zorgsector, verantwoordelijk voor 7% van de totale CO2-voetafdruk van Nederland, vormt hierin een grote uitdaging. De sector genereert een enorme hoeveelheid afval, grotendeels door het eenmalig gebruik van medische producten (disposables). Strenge hygiëne-eisen en complexe organisatiestructuren maken de transitie naar een duurzame bedrijfsvoering extra lastig. In dit project is onderzocht hoe het gebruik van medische disposables in ziekenhuizen verduurzaamd kan worden. In samenwerking met 9 bedrijven, 3 ziekenhuizen en diverse netwerk- en brancheorganisaties analyseerde het onderzoeksteam zorgpaden van patiënten. Het team keek niet alleen naar de goederenstroom, maar ook naar de bijbehorende financiële en datastromen. De focus lag op de meest impactvolle R-strategieën: Refuse, Rethink, Reduce en Reuse.
De resultaten zijn verrassend en hoopgevend. Het onderzoek toont aan dat er talloze kansen zijn om materiaalverbruik te verminderen zonder ingrijpende systeemveranderingen of hoge kosten; vaak leidt het zelfs tot directe besparingen. Door kritisch te kijken naar protocollen en het daadwerkelijke gebruik van materialen, blijkt dat ziekenhuizen vaak onnodig veel producten inzetten. Een belangrijke bevinding is dat de totale impact van een product, inclusief vervolgzorg en afvalkosten, een beter afwegingskader biedt dan enkel de inkoopprijs. Hoewel het voor innovatieve mkb-bedrijven lastig blijft om de zorgmarkt te betreden, biedt dit onderzoek concrete, laagdrempelige handvatten voor zorgprofessionals om direct aan de slag te gaan. Het project benadrukt dat inzicht in daadwerkelijk verbruik essentieel is voor verandering en levert de tools om stapsgewijs te verduurzamen, kosten te besparen en bij te dragen aan een circulaire economie.
Prijzen
De winnaars worden bekendgemaakt tijdens het SIA-congres op 20 november 2025. De winnaar van de RAAK-award krijgt, naast de award, een geldprijs van € 25.000. De 2e prijs bedraagt € 10.000, de 3e prijswinnaar ontvangt € 5.000.
Daarnaast is er ook een publieksprijs van € 5.000. De winnaar daarvan is het project met de meeste stemmen van het publiek.