Lector Helianthe Kort: "Wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek ritsen in elkaar"

9 mei 2023

Helianthe Kort is naast lector en hoogleraar ook bestuurslid van Regieorgaan SIA. Helen Jochems sprak met haar - in het kader van het 20-jarig bestaan van SIA - over de begintijd van het onderzoek aan hogescholen en de functie van lector.

Helianthe Kort werd in 2004 benoemd tot lector Vraaggestuurde Zorg (nu Technologie voor Zorginnovaties) aan Hogeschool Utrecht. Daarmee behoorde zij tot de eerste lichting lectoren. Sinds 2011 combineert ze haar lectoraat met het hoogleraarschap Building Healthy Environments for Future Users aan de Technische Universiteit Eindhoven.

Hoe kwam je op het idee om lector te worden?

“Na mijn promotieonderzoek vond ik in 1997 een baan als manager bij Vilans. In 2004 werd ik gebeld door Hogeschool Utrecht. Of ik lector wilde worden? Die vraag zette me aan het denken. Ik wilde wel komen praten. Mijn eerste gesprek was met Harm Drost van de Faculteit Gezondheidszorg. Ik vertelde dat ik bezig was met technologie in de gezondheidszorg. Dat sloot precies aan bij wat ze zochten.

Daarna had ik een gesprek met het College van Bestuur en werd ik aangenomen. De eerste jaren ben ik halftijds bij Vilans blijven werken en de andere helft van de tijd werkte ik aan de hogeschool. Die combinatie was prettig, zo hield ik vanzelf verbinding met de praktijk.”

Wat hield de rol destijds in?

“Ik kreeg de vrije hand bij de invulling van het lectoraat. Vanuit de praktijk wist ik dat er in de zorg veel vraag was naar technologische innovaties. Maar tot mijn verbazing bleek dat daarover niets in het curriculum van de hogeschool voorkwam. Dat triggerde mij. Ik wilde het curriculum verrijken met onderwijs over technologische innovaties in de gezondheidszorg. En ik dacht: dat lukt wel in een paar jaar. Maar het heeft tot 2014 geduurd.”

Dat is een lang traject. Hoe ben je begonnen?

“Mijn 1e project was het Technologie Thuis NU project. RAAK-publiek bestond nog niet, er was alleen RAAK-mkb. Dus ik kon niet volstaan met samenwerking met een zorginstelling. Ik moest op zoek naar een ondernemer, want dat was vereist vanuit RAAK-mkb. Toevallig kwam er een vraag bij de hogeschool binnen vanuit de installatiebranche, nu Techniek Nederland, en van het ontwikkelingsfonds OTIB, nu Wij Techniek.

Zij wilden hulp bij de transitie van installateur naar adviseur. Het was december 2004, net voor kerst, en ik dacht: wow. Ik zag allerlei mogelijkheden om hun vraag te koppelen aan en onderzoeksproject om ouderen langer thuis te laten wonen. En zouden de innovaties ook kunnen helpen bij het vinden van oplossingen voor het tekort aan zorgpersoneel? Want dat speelde toen ook al. Ik ging op vakantie naar Aruba en liet de ideeën door mijn hoofd gaan.

Ondertussen had ik al een paar collega’s gemobiliseerd om mee te denken. Na de vakantie kwamen we bij elkaar om een voorstel te schrijven. Ik heb veel gehad aan mijn collega Sjef Vogel, toen nog werkend als beleidsmedewerker Onderwijs & Onderzoek, bij wie ik met technische vragen terechtkon. Hoe gaat de installatiebranche te werk? Waar behoort de aanvraag nou precies aan te voldoen? Kan dit? Kan dat?”

Wat leverde het onderzoek op voor de praktijk?

“We keken naar bestaande technologie en hoe we die konden toepassen in een woning. Er waren allerlei scenario’s: van een scenario voor bewoners met slechte ogen tot scenario’s voor bewoners in een rolstoel of met beginnende dementie. In een kantorencomplex in Woerden hebben we modelwoningen gebouwd en voorzien van technologie om ouderen te ondersteunen.

Een bezoeker zei eens: ‘Het ziet eruit als een gewoon huis.’ Ik dacht: yes, dan is het gelukt! Want we wilden een huis als een thuis. De technologie was er alleen om te helpen bij de zorgverlening.

De RAAK-subsidie was maar voor 2 jaar. Maar de modelwoningen zijn pas eind 2019 afgebroken. Er zijn zo veel mensen naar die modelwoningen komen kijken, wel zo’n vijf- à zesduizend bezoekers per jaar, onder wie ambtenaren van gemeenten, studenten van mbo en hbo, beleidsmakers. De hogeschool was alleen de eerste jaren betrokken, daarna heeft de sector het overgenomen.”

Wat was de betekenis voor de hogeschool?

“Voor de hogeschool was dit project een basis waar een hele serie onderzoeken uit voort is gekomen. Steeds meer collega’s raakten betrokken bij onderzoek naar technologische innovaties in de gezondheidszorg. Er werden niet alleen nieuwe RAAK-projecten gestart, maar ook promotieonderzoeken. Hoewel promotieonderzoek niet het doel is van RAAK, werkt RAAK wel als stimulans en dat zie ik als een grote nevenvangst.”

portret Helianthe Kort

Wat onderzocht je daarna?

“Een heleboel. Bijzonder was een project over eHealth. Veel studenten en docenten hadden nog geen idee wat eHealth was. Daarom wilde ik onderzoeken wat de faciliterende en belemmerende factoren waren en de kennis over eHealth via boekjes toegankelijk maken voor professionals en onderwijs. Het werd een RAAK-internationaal project.

In Amerika waren ze verder met eHealth dan in Nederland. Als onderdeel van het project zijn we afgereisd naar Florida. Daar hebben we workshops georganiseerd, waar ook deelnemers uit Canada aan deelnamen. Samen zochten we uit wat de faciliterende en belemmerende factoren waren. Aan de hand daarvan hebben we basiscompetenties voor verpleegkundigen opgesteld.

Een van de studenten is er zelfs op gepromoveerd. Later is een docent-onderzoeker gepromoveerd op technologie die COPD-patiënten en hun zorgverleners inzicht geeft in de fysieke activiteit van de patiënt. Want alle COPD-patiënten krijgen, ook na therapie, een keer een terugval. Wij vroegen ons af: kan technologie die terugval uitstellen?”

Gingen er ook studenten mee naar Florida?

“Zeker. Dat was zo belangrijk voor hun persoonlijke ontwikkeling. Er was een student bij die nog nooit in het buitenland was geweest. Hij had voor deze reis zijn 1e paspoort aangevraagd. Bij terugkomst stond zijn hele familie hem op te wachten op Schiphol. Wat dat betekent voor zo’n jongen en zijn familie!”

Wat er al niet bij een lectoraat komt kijken…

“Als lector ben je een schaap met 5 poten: je haalt onderzoeksvragen op uit de praktijk, legt contact met bedrijven en ziekenhuizen, betrekt studenten en docenten, schrijft subsidieaanvragen, leidt een onderzoeksteam en begeleidt afstudeerders. En je probeert van betekenis te zijn voor de persoonlijke ontwikkeling van je studenten.

Ik heb bijvoorbeeld ook een keer een huwelijk drie maanden laten uitstellen. Eerst afstuderen, dan trouwen, vond ik. Het ging om een Somalisch meisje dat in Utrecht studeerde en na haar huwelijk in België zou gaan wonen. Praat met je verloofde en met je familie, adviseerde ik. Dat heeft ze gedaan. Ze is afgestudeerd, getrouwd en aan een mooie carrière begonnen.”

Hoe combineer je beide banen?

“Voor mij is er geen verschil tussen wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek. Het ritst in elkaar. In mijn wetenschappelijk onderzoek zit veel veldwerk, dan heb je ook contact met de praktijk. Ik werk met één onderzoeksteam met zowel mensen van de hogeschool als van de universiteit. Ook promovendi uit andere landen draaien mee.

Het is allebei valide onderzoek en het resultaat van beide typen onderzoek verschilt ook niet van elkaar: bij beide maak je een publicatie en iets voor de praktijk. Het kan een artikel zijn of een boek, maar ook een app, een video, animatie of workshop: elk middel dat helpt om de kennis met professionals te delen. Het enige verschil in mijn functies is dat ik aan de universiteit meer master-afstudeerders begeleid en aan de hogeschool meer bachelor-studenten.”

Wat wil je bereiken als bestuurslid van Regieorgaan SIA

“Er is nog steeds missiewerk te doen voor praktijkgericht onderzoek. Ik wil de positie van de lector versterken en ervoor zorgen dat er meer instrumenten komen voor diversiteit.”

Heb je tips voor andere lectoren?

“Zorg dat je in de schrijfteams komt van de projectvoorstellen en de grote subsidieaanvragen. Laat zien dat je onderzoek doet en dat je er goed in bent. Anders word je makkelijk in de hoek gedrukt van implementatie en onderwijs. Dat zijn ook aspecten die lectoren kunnen oppakken, maar ze kunnen zo veel meer betekenen als ze een inhoudelijke rol in het onderzoek vervullen.”