De strijd tegen de ninjaslak

Een kleine Japanse roofslak vormt een serieuze bedreiging voor Nederlandse oesterkwekers. Deze slak boort gaatjes in oesters en zuigt ze leeg. Een groep kwekers schakelt HZ University of Applied Sciences in om samen ten strijde te trekken tegen deze onderzeese vijand. Met wisselend succes.

In bedrijf

Ondernemer Jean Dhooge komt uit een familie van mossel- en oesterkwekers. Al 115 jaar werken ze in het Zeeuwse Yerseke met de grillen van de natuur. Zoals de oesterboorder. Ruim 10 jaar geleden werd de Japanse indringer in de Zeeuwse wateren ontdekt.

"Aanvankelijk kwam hij slechts in één gebied voor", aldus Dhooge. "Maar als corona verspreidde de slak zich over de kwekerijen." De hele Zeeuwse oestersector ziet de opbrengsten in rap tempo teruglopen. Dhooge: "In sommige velden liep de oestersterfte op tot 80% of meer. Rampzalig." Tijd voor actie. Want zonder maatregelen kunnen bedrijven failliet gaan. Of erger: het kan het einde van de sector betekenen.

Ken je vijand

12 Zeeuwse oesterkwekerijen – waaronder de Oesterij van Dhooge – vinden in HZ University of Applied Sciences een partner om het probleem aan te pakken. "We laten vaker onderzoek door de hogeschool uitvoeren", zegt Dhooge. "De onderzoekers zijn praktisch, denken goed mee en communiceren goed. Onze rol als kweker blijft beperkt tot kennisdelen en terugkoppeling van resultaten van testen. Het is een fijne samenwerking."

In 2018 gaan de experts van de hogeschool aan de slag. Ze onderzoeken of landen als Frankijk en de Verenigde Staten, die met hetzelfde probleem kampen, al goede oplossingen hebben gevonden. Dat blijkt niet het geval. Ook doen ze onderzoek naar het gedrag van het diertje. Ze ontdekken dat de slak per dag zo’n 2,2 meter over de bodem aflegt, dat hij vooral verzot is op babyoesters – die hebben een dunne schelp – en ook van mosselzaad houdt.

Volvreetbarrière

Vanuit die bevindingen zoeken de onderzoekers samen met de oesterkwekers naar oplossingen. Ze testen of ze de oesters kunnen beschermen door een barrière aan te leggen met mosselzaad. De oesterboorder kan zich dan volvreten met deze kleine schelpdieren, zodat hij wegblijft van de oesters.

Een veelbelovend idee, maar in de praktijk blijkt het lastig uit te voeren, aldus Dhooge. "Het werkt alleen als de bodem waarop de oesters groeien volledig vrij is van oesterboorders. Dat is nauwelijks realiseerbaar, omdat de beestjes onder het zand zitten en moeilijk te vinden zijn."

Oesters op hoge poten

Ook proberen de onderzoekers te voorkomen dat de eieren van de oesterboorder uitkomen. Onderdompelen in azijnzuur, ongebluste kalk of een ultrasoon bad blijkt dat proces in ieder geval te vertragen. Maar voor de praktische uitvoerbaarheid is meer onderzoek nodig. Oesters los van de bodem kweken werkt wél.

Dhooge: "Oesterboorders leven op de grond. Daarom kweken we onze babyoesters nu in korven op tafels. Na een jaar groeien ze op de bodem verder. De schelp is dan dik genoeg om beter beschermd te zijn tegen de oesterboorder. Op die manier zijn de verliezen beheersbaar."

Vlezig met een bite

De tafelmethode heeft één nadeel: het kweekoppervlak is veel kleiner dan op de bodem. Dhooge: "Op de zeebodem kunnen we onze gang gaan, niemand heeft er last van. Bij het kweken op tafels komen we in het vaarwater van recreatie en scheepvaart." Toch is het voorlopig de meest effectieve oplossing, aldus Dhooge.

"We onderzoeken nu met HZ de optimale groeiomstandigheden voor de oester. Ook testen we drijvende systemen om de korven automatisch te schudden. Dat gebeurt nu handmatig. Het schudden voorkomt overwoekering door zeewier en vertraagt de groei van de oester. Daardoor wordt de oester vleziger en krijgt hij een lekkere bite."