Praktijk helpt duurzaam voedselsysteem versnellen

Hoe ontwikkelen we een ‘netto positief’ voedselsysteem? Goed voor mens, dier en planeet? Veerkrachtig, en met een eerlijke beloning voor producenten? Daarvoor is een radicale omslag nodig, stelt Frederike Praasterink, lector Future Food Systems aan de HAS Hogeschool. Praktijkgericht onderzoek speelt bij die transitie een belangrijke rol.

Uit de praktijk

Geen halve kilo spareribs of elke dag een sappige biefstuk. Wél een maaltijd die tot negentig procent bestaat uit plantaardig voedsel, zoals zeewier, peulvruchten, noten en granen. Dat staat er in 2050 op het menu. Tenminste, als het aan Frederike Praasterink ligt. "Het huidige voedselsysteem heeft ons veel gebracht. Veilig voedsel, een langer leven – maar we betalen er een steeds hogere prijs voor. De manier waarop we voedsel produceren belast het milieu, beïnvloedt het klimaat en stimuleert ongelijkheid. Degenen die eraan verdienen, zijn niet degenen die het voedsel produceren. En gezond voedsel is met een kleine beurs niet meer te betalen."

Lector Frederike Praasterink in een groene omgeving

Frederike Praasterink

Praktijk als proeftuin

Het moet radicaal anders, stelt Praasterink. Als programmamanager van het programma Transitie naar een duurzaam voedselsysteem, onderdeel van de Nationale Wetenschapsagenda, kijkt ze hoe. Samen met een consortium van onderzoekers van hogescholen en universiteiten. Centrale vragen zijn: wat is een duurzaam voedselsysteem? En welke sturingsmechanismen kunnen een transitie naar een duurzaam voedselsysteem in Nederland versnellen?

"Het consortium kent veel verschillende vakdisciplines", zegt Praasterink. "In nauwe samenwerking met de praktijk wordt nieuwe kennis opgedaan, verder ontwikkeld en gedeeld. Van regeneratieve landbouw tot eiwittransitie, van circulariteit tot true pricing. Steeds vaker ook is de aanpak gebiedsgericht."

Het consortium doet via 5 werkpakketten onderzoek naar uiteenlopende thema’s. Bij een van die werkpakketten duidt ze de staat van de voedseltransitie in Nederland. Bij een ander lopen er onderzoeksprojecten naar meer natuurinclusieve landbouw. Bijvoorbeeld voedselbossen of strokenteelt die met eetbare planten, bomen en struiken een bijdrage leveren aan lokale en regionale voedselproductie, aan biodiversiteit en bodem kwaliteit. Ook werken de onderzoekers aan toekomstbeelden. "Het is belangrijk dat we een gezamenlijk eindbeeld ontwikkelen", zegt Praasterink. "Bij ons rekencentrum ontwikkelen we voedselsysteemmodellen die de scenario’s doorrekenen."

Nationaal wetenschapsprogramma Transitie naar een duurzaam voedselsysteem

Het programma Transitie naar een duurzaam voedselsysteem is een samenwerking tussen NWO en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Tussen 2021 en 2024 onderzoeken ruim 40 onderzoekers van 7 universiteiten, 3 hogescholen en het RIVM en meer dan 20 partners uit het agrifood- en natuurwerkveld hoe we de transitie naar een duurzaam voedselsysteem kunnen versnellen. Het budget is € 2,77 miljoen.

Het programma bestaat uit 5 werkpakketten:

  1. het huidige voedselsysteem en de staat van voedseltransitie
  2. toekomstige, duurzame voedselsystemen
  3. regionale voedselsystemen
  4. modellen voor het doorrekenen van scenario’s voor gebalanceerde (politieke) keuzes
  5. governance voor de versnellingsagenda

Nu is het moment

Volgens Praasterink gebeurt het niet zo vaak dat een hogeschool in de lead is van een NWA-programma. "Het bevestigt dat de praktijk een belangrijke bijdrage kan leveren aan de transitie. Steeds meer groeit het besef dat kennis niet lineair is, waarbij inzichten uit onderzoek naar de praktijk worden gebracht. Kennis wordt in alle richtingen uitgewisseld. Kennis uit de praktijk moet óók terechtkomen bij onderzoek. Bij dit programma is het belangrijk om te zorgen voor samenhang tussen al die invalshoeken. Daar ben ik als programmamanager verantwoordelijk voor."

Hoeveel vertrouwen heeft de programmanager dat het radicaal duurzame voedselsysteem er gaat komen? "Ik ben zeer optimistisch", zegt Praasterink. "Je kunt je blindstaren op een probleem, of samen werken aan oplossingen. Dat laatste gebeurt nu. We hebben het momentum, zowel maatschappelijk als politiek. Nationaal én internationaal. Kijk maar naar de eerste wereldtop voor dit thema, de UN Food Systems Summit in 2021. Mensen zien dat het anders moet en willen bij de oplossing horen. Het narratief verandert."

Jongeren als gamechangers

Wat is er nodig voor succes? "Experimenteren in de praktijk. Een stem geven aan de vele bottom-up bewegingen. Transdisciplinair samenwerken. Kennisdelen. Een systeemaanpak. En dapper leider schap", besluit Praasterink. "Ook moeten we de inbreng van jongeren meer op waarde schatten. Bij de onderzoeken waar studenten aan meewerken, zien we dat jongeren verder zijn in hun denken over maatschappelijke opgaven. Het hoger beroepsonderwijs moet de ruimte geven aan hun ideeën en hen de vaardigheden leren om game changers te kunnen zijn in de praktijk."

Uit de praktijk