Naar een volgende fase - Evaluatie 2022

In 2022 werd Regieorgaan SIA voor de 3e keer geëvalueerd. De evaluatie was in opdracht van NWO. Het rapport vind je hier.

Op deze webpagina lees je het volledige digitaal toegankelijke evaluatierapport 'Naar de volgende fase'. Je kunt het rapport ook downloaden in pdf. De pdf-versie voldoet niet aan de eisen van digitale toegankelijkheid.

Inhoud

Voorwoord

Op 1 januari 2014 startte het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA als zelfstandig onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) op basis van een 10-jarig (2013-2023) convenant. SIA is voor de hogescholen de basis voor een volwaardige tweede geldstroom voor praktijkgericht onderzoek. SIA is van een klein bureau uitgegroeid naar een organisatie van circa 60 medewerkers en beschikt over verschillende financieringsinstrumenten. Doel van SIA is het stimuleren van praktijkgericht onderzoek van hogescholen en in het verlengde daarvan het stimuleren van de toepassing van kennis in bedrijven en instellingen en in het onderwijs van de hogescholen.

In 2017 en 2020 is de ontwikkeling van SIA geëvalueerd. In deze derde evaluatie blikken we als commissie terug op de gehele convenantsperiode en beschouwen we de toekomstige samenwerking tussen NWO en SIA. SIA heeft hiervoor een uitgebreid evaluatiedossier aan de commissie beschikbaar gesteld.

De commissie is in mei 2022 van start gegaan. Voor de zomer hebben we uitgebreid gesproken met de SIA-organisatie en met het bestuur. Na de zomer hebben we in tweetallen gesprekken gevoerd met belanghebbenden en daarvan verslag gedaan. De commissie is driemaal bijeengeweest om bevindingen en aanbevelingen te bespreken. Samen met de secretaris hebben de commissieleden bijgedragen aan dit rapport met als titel: “Naar een volgende fase”.

Een volgende fase die kan voortbouwen op het goede werk en de professionele ontwikkeling die SIA in tien jaar heeft doorgemaakt. Die nieuwe fase laat zich volgens de commissie kenmerken door verdere inbedding binnen NWO volgens het adagium “eenheid waar mogelijk, verscheidenheid waar nodig”.

Daartoe is ook een wetswijziging nodig. Graag bedank ik SIA voor de gedegen voorbereiding, de commissieleden voor de boeiende gesprekken en de secretaris voor zijn niet aflatende inspanning om de vele commentaren op eerdere concepten steeds weer te verwerken tot het resultaat van dit rapport.

Hans van der Vlist
voorzitter

Samenvatting

Dit evaluatierapport over Regieorgaan SIA is gemaakt in opdracht van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, waarvan SIA een zelfstandig onderdeel is. Het doel van de evaluatie is tweeledig.

  1. Op hoofdlijnen reflecteren op de vraag hoe Regieorgaan SIA over de convenantsperiode 2013-2023 invulling heeft gegeven aan zijn doelstellingen, en meer in detail reflecteren op de periode tussen de tweede evaluatie (2020) en heden.
  2. Het formuleren van aanbevelingen over de condities en voorwaarden waaraan bij besluitvorming over de toekomstige inbedding van het praktijkgericht onderzoek binnen NWO na de huidige convenantsperiode voldaan moeten worden.

De commissie ziet dat in de afgelopen tien jaar het praktijkgerichte onderzoek een stevige plek in de publieke infrastructuur heeft weten te bemachtigen. Ze heeft aan de hand van zes thema’s teruggeblikt op de convenantsperiode, met de nadruk op de laatste twee jaar.

Reflectie op convenantsperiode

Praktijkgericht onderzoek structureel inbedden in publieke infrastructuur

De commissie concludeert dat praktijkgericht onderzoek de afgelopen tien jaar een enorme vlucht heeft genomen en dat SIA daarbij een prominente rol heeft vervuld. SIA heeft in de convenantsperiode een sterke ontwikkeling doorgemaakt en heeft aanbevelingen uit de evaluaties van 2017 en 2020 nauwgezet opgepakt.

Tegelijkertijd constateert de commissie dat lang niet alle hogescholen beschikken over een volwaardige kennisinfrastructuur. In die zin plaatst de commissie een kanttekening bij de keuze van SIA voor een dieptestrategie. 1 Meerdere respondenten wijzen op het belang dat SIA blijft stimuleren dat ook achterblijvende hogescholen werken aan verdere ontwikkeling van een goede kennisinfrastructuur.

De aanbevelingen uit het evaluatierapport ‘Vizier op scherp’ zijn door SIA actief opgepakt. Over het resultaat kan de commissie vanwege de korte tijdspanne geen uitspraak doen.


Aanbevelingen
  • De commissie beveelt aan om volhardend door te werken aan de uitwerking van de kernaanbevelingen van de evaluatiecommissie 2020.


Thematische programmering

De samenstelling van het portfolio van thema’s waarin SIA investeert wordt gebaseerd op de doelen uit de Kennis- en Innovatie Agenda’s en de doelen die door branchevereniging VH zijn samengesteld. De ‘brokerrol’ van SIA op deze thema’s acht de commissie de juiste positie voor het regieorgaan. Meerdere respondenten vinden het belangrijk dat er naast thematische programmering ruimte blijft voor ongebonden onderzoek.

Een belangrijke financier van wetenschappelijk onderzoek met een groeiende belangstelling voor praktijkgericht onderzoek is de Europese Commissie. De evaluatiecommissie ziet dat een toenemend aantal hogescholen, mede dankzij SIA, de weg vindt naar de Europese middelen, maar ziet tegelijkertijd dat hierin nog veel te winnen is. SIA kan voor hogescholen een rol spelen in het vinden van de weg naar Europa. Daarnaast beschikken departementen over onderzoeksbudgetten die meer voor thematisch praktijkgericht onderzoek kunnen worden ingezet.


Aanbevelingen
  • Wat betreft het thematische onderzoek beveelt de commissie aan om helder aan te geven welke thema’s de komende jaren prioriteit hebben en dat periodiek te herijken in samenwerking met andere relevante stakeholders. Houd daarbij een gezonde balans tussen thematisch en ongebonden onderzoek vast.
  • Zoek actief het netwerk bij departementen op, die rond de grote maatschappelijke thema’s opdrachten en middelen hebben voor praktijkgericht onderzoek. Beïnvloed op deze wijze aan de voorkant de programmatische ontwikkeling.


Transparantie in beoordelingsproces

De commissie merkt op dat uit de gesprekken met lectoren naar voren komt dat, ondanks waardering voor uitgevoerde verbetertrajecten met betrekking tot transparantie, mogelijkheden om te leren van gedane aanvragen niet optimaal worden benut. Volgens sommige geïnterviewden is de onderbouwing in opeenvolgende beoordelingsrondes niet altijd consistent en mist soms een goede uitleg om ervan te kunnen leren.


Aanbevelingen
  • De commissie beveelt aan om verder te investeren in goede uitleg van het beoordelingsproces.


Tastbaar maken van impact

SIA is de afgelopen twee jaar een aantal projecten gestart om de impact van praktijkgericht onderzoek te belichten, mede na de aanbevelingen uit het adviesrapport ‘Vizier op scherp’. Dit blijft belangrijk. Voor een structurele inbedding in de kennisinfrastructuur acht de commissie het goed dat deze trajecten om de zichtbaarheid en doorwerking van het praktijkgericht onderzoek in onderwijs en samenleving te verbeteren zijn gestart.


Kennisketen

Op 17 juni 2022 werd bekend dat de minister van OCW investeert in de Nederlandse kennisinfrastructuur. De inzet van de minister biedt kansen om de onderzoeksinfrastructuur op hogescholen, waar nog nodig, in te richten en waar mogelijk te versterken.

De commissie ziet dat er groeiende aandacht is voor de volledige kennisketen. Zowel landelijk beleidsmatig, onder andere vanuit het ministerie van OCW, als bij de instellingen zelf. Het onderzoek aan het mbo heeft echter nog bij lange na niet de plaats die vanuit het landelijke beleid wordt beoogd.


Aanbevelingen
  • De commissie beveelt aan dat SIA een activerende, stimulerende en faciliterende rol speelt bij de ontwikkeling van practoraten en daarmee van de verbreding van de gehele kennisketen.


Positie van SIA binnen NWO

Het praktijkgerichte onderzoek heeft inmiddels een vaste plaats gekregen binnen NWO, met name dankzij inspanningen van SIA. Ondanks de goede ontwikkeling is het verschil tussen hogescholen en universiteiten als het om de positie van onderzoek en de beschikbare middelen gaat nog steeds groot.

In 2019 formuleerden OCW, VH en SIA gezamenlijk de volgende ambitie: “Praktijkgericht onderzoek is volwaardig geïntegreerd in ons (regionaal, nationaal en internationaal) kennisecosysteem en hogescholen zijn toegerust op hun rol met duurzame en effectieve onderzoeksgroepen”2.

Net als twee jaar geleden is het beeld van geïnterviewden en de commissie dat deze ambitie nog niet is gerealiseerd. Net als de meeste geïnterviewden is de commissie van mening dat een herkenbare positie van SIA binnen NWO nodig is, zolang deze ambitie niet is gerealiseerd. Dit laat onverlet dat er ruimte is tot verdere integratie van SIA binnen NWO. Daarover hierna meer.

Toekomstige samenwerking NWO en Regieorgaan SIA

Condities voor verankering praktijkgericht onderzoek in kennisketen

In zijn position paper beschrijft SIA zijn doelen, zijn integrale regiefunctie vanuit drie rollen en de daarvoor benodigde randvoorwaarden. Voor de drie regierollen die SIA voor zichzelf heeft geformuleerd, bestaat bij de respondenten en de commissie brede steun. De commissie onderschrijft het belang van de ambitieuze richtinggevende randvoorwaarden: voldoende structureel budget, verankering in NWO-wet, gezamenlijke strategie, aanpassen bestuurlijk arrangement, toekomstgericht samenwerkingsproces, onafhankelijke evaluaties en positie in de stelselontwikkeling. De commissie adviseert om in 2025/ 2026 de voortgang te toetsen en zonodig bij te stellen.

Voor verankering van praktijkgericht onderzoek in de kennisketen is er, naast middelen in de lumpsum voor de hogescholen, nog wel aandacht nodig voor verbreding van praktijkgericht onderzoek. SIA heeft ervoor gekozen het advies van de Adviesraad 2021 over te nemen gericht op verdiepen.3 De commissie begrijpt deze richting en vraagt nadrukkelijk aandacht van SIA een stimulerende rol te blijven spelen om de kennisinfrastructuur bij hogescholen die achterblijven te versterken.


Aanbevelingen
  • Zet niet alleen in op een dieptestrategie, maar ook op een breedtestrategie. Zo worden niet alleen hogescholen beloond die hebben geïnvesteerd in een kwalitatief goede infrastructuur, maar worden ook hogescholen die achterblijven gestimuleerd om hun onderzoeksinfrastructuur te versterken.
  • Geef de budgettaire structurele groeiambitie vorm door in samenspraak met alle stakeholders een duurzaam tijdpad af te spreken dat gelijke tred houdt met de verdere opbouw van de kennisinfrastructuur bij hogescholen.


Samenwerking tussen SIA en NWO komende tien jaar

De commissie merkt op dat de doelen gericht op 2033 qua strekking grotendeels vergelijkbaar zijn met de doelen zoals die in het huidige convenant zijn geformuleerd. Het praktijkgericht onderzoek is echter in de afgelopen tien jaar sterk ontwikkeld en gaat de komende tien jaar een nieuwe fase van ontwikkeling in, waarbij ook practoraten deel gaan uitmaken van de kennisketen. In deze periode gaat gewerkt worden aan uitwerking van de randvoorwaarden gericht op inbedding van praktijkgericht onderzoek van hogescholen bij NWO. Een nieuwe convenantsperiode van tien jaar, waarin deze nieuwe elementen zijn opgenomen, met een tussentijdse evaluatie, acht de commissie een passende vorm.


Aanbevelingen
  • Voeg een convenantsdoelstelling toe waarbij SIA ook de ontwikkeling van een kennisinfrastructuur bij het mbo, stimuleert, om te werken aan de versterking van de gehele kennisketen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het ontwikkelen van practoraten, calls of gecombineerde programma’s.
  • Beschrijf in het nieuwe convenant de ambitie om tot inbedding van praktijkgericht onderzoek bij NWO te komen, waarbij de uit te werken randvoorwaarden worden benoemd.


Adviezen voor structurele inbedding binnen NWO

De commissie concludeert dat, gezien de ontwikkeling van praktijkgericht onderzoek, structurele inbedding van SIA binnen NWO een wenselijk perspectief is. In het document ‘Toekomstperspectief op inbedding SIA-NWO'4 van april 2022 zijn randvoorwaarden geformuleerd. De commissie kan zich hierin vinden en merkt op dat deze nog wel generiek van karakter zijn. Verdere inbedding vraagt volgens de commissie om een zorgvuldig proces, waarbij SIA en NWO samen stapsgewijs de inbedding uitwerken en invullen.

De veranderingen die nodig zijn om dit proces succesvol te laten verlopen moeten van beide kanten komen. Zoek daarbij eenheid waar mogelijk en laat ruimte voor verscheidenheid/ eigenheid van het praktijkgericht onderzoek waar nodig (ook op bestuurlijk niveau). Om dit proces te ondersteunen doet de commissie de volgende aanbevelingen.


Aanbevelingen
  • De commissie beveelt wetswijziging aan met een tekstverruiming die naast hbo ook ruimte biedt aan de ontwikkeling van practoraten en onderzoek in het mbo.
  • De commissie beveelt aan dat praktijkgericht onderzoek vooralsnog als zelfstandig domein in het bestuur van NWO een plek krijgt.

Lijst van afkortingen

Lijst van afkortingen
hbo Hoger beroepsonderwijs
mbo Middelbaar beroepsonderwijs Middelbaar beroepsonderwijs
Ministerie van OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
NRO Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
NWA Nationale Wetenschapsagenda
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
PMC Projectmatig Creëren
Regieorgaan SIA Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA
VH Vereniging Hogescholen
wo Wetenschappelijk onderwijs

Inleiding

Dit evaluatierapport over Regieorgaan SIA is gemaakt in opdracht van de Raad van Bestuur de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), waarvan SIA een zelfstandig onderdeel is. Het doel van de evaluatie in tweeledig.

  1. Op hoofdlijnen reflecteren op de vraag hoe Regieorgaan SIA over de convenantsperiode 2013-2023 invulling heeft gegeven aan zijn doelstellingen, en meer in detail reflecteren op de periode tussen de tweede evaluatie (2020) en heden.
  2. Aanbevelingen formuleren over de condities en voorwaarden waaraan bij besluitvorming over de toekomstige inbedding van het praktijkgericht onderzoek binnen NWO na de huidige convenantsperiode voldaan moeten worden.

Dit document is daarom opgebouwd uit twee onderdelen. Een onderdeel terugblikken en een onderdeel vooruitkijken.

We blikken terug aan de hand van een zestal thema’s, die volgens ons gezamenlijk een goed beeld van de afgelopen jaren schetsen. Bij ieder thema beschrijven we onze bevindingen zoals we die hebben opgedaan uit de documentatie en uit de gesprekken die we hebben gevoerd. Ook formuleren we bij ieder thema conclusies en aanbevelingen. Daarmee beantwoordt de commissie de vragen die in de Terms of Reference over de terugblik zijn gesteld. In bijlage 1 wordt per aanbeveling aangegeven in welk thema wordt gereflecteerd op welke aanbeveling uit het tweede evaluatierapport.

De commissie kijkt vooruit aan de hand van drie vragen die gesteld zijn door NWO in de Terms of Reference van de evaluatieopdracht. Bij de vooruitblik volgen we de drie vragen met als achtergrond de bevindingen, conclusies en aanbevelingen van de terugblik.


Methodiek

De commissie voert deze evaluatie uit aan de hand van de vragen die in de Terms of Reference van de evaluatieopdracht zijn opgesteld door NWO. Voor het beantwoorden van de vragen interviewden we in verschillende samenstellingen vijftien partijen en deden we een documentstudie. Een lijst met voorgestelde gesprekspartners is door NWO aangedragen en aangevuld naar inzicht van de commissie.

Op 4 juli is de commissie met een site-visit gestart met een interne gespreksronde. De commissie heeft hierbij met medewerkers en met het bestuur van SIA gesproken. Vervolgens zijn gedurende de zomerperiode de gesprekken buiten de organisatie gevoerd. Voor een volledig overzicht van de gesprekspartners, zie bijlage 3.

Terugblik

Categorie 1: Terugblik

Het doel en de ambities zijn door Regieorgaan SIA als volgt geformuleerd:

Doel: het stimuleren van praktijkgericht onderzoek van hogescholen en in het verlengde daarvan het stimuleren van de toepassing van kennis in bedrijven en instellingen en in het onderwijs van de hogescholen.

Ambities

  • Praktijkgericht onderzoek structureel inbedden in de bestaande publieke kennisinfrastructuur.

Een basis leggen voor het ontwikkelen van een volwaardige tweede geldstroom voor praktijkgericht onderzoek van hogescholen.

In de terugblik reflecteert de commissie op hoofdlijnen op de vraag hoe Regieorgaan SIA in de convenantsperiode 2013-2023 invulling heeft gegeven aan zijn doelstellingen, en meer in detail op de periode tussen de tweede evaluatie (2020) en heden. Dit doet de commissie aan de hand van een zestal thema’s, waarmee invulling wordt gegeven aan de vragen. Deze thema’s zijn gekozen omdat ze gezamenlijk een kader bieden voor een terugblik op de ambities en doelstellingen van Regieorgaan SIA.

De zes thema’s zijn:

  1. Praktijkgericht onderzoek structureel inbedden in publieke infrastructuur
  2. Thematische programmering
  3. Transparantie in het beoordelingsproces
  4. Tastbaar maken van impact
  5. Kennisketen
  6. Positie van SIA binnen NWO

Aan het eind van ieder thema worden conclusies en aanbevelingen geformuleerd. In bijlage 2 staat per aanbeveling zoals geformuleerd in het evaluatierapport ‘Vizier op scherp’, in welk van de hierboven genoemde thema’s er op wordt gereflecteerd.

1. Praktijkgericht onderzoek structureel inbedden in publieke infrastructuur

Het doel van SIA voor 2012-2023 was ‘Het stimuleren van praktijkgericht onderzoek van hogescholen en in het verlengde daarvan het stimuleren van de toepassing van kennis in bedrijven en instellingen en in het onderwijs van de hogescholen.’ De daarbij horende ambities zijn, zoals gezegd in de inleiding:

  • Praktijkgericht onderzoek structureel inbedden in de bestaande publieke kennisinfrastructuur.
  • Een basis leggen voor het ontwikkelen van een volwaardige tweede geldstroom voor praktijkgericht onderzoek van hogescholen.

Vanuit dat doel en de onderliggende ambities kijkt de commissie terug op de afgelopen jaren.

Bevindingen

Fluctuerende cijfers

De cijfers laten een sprongsgewijze, maar gestage groei zien in de gehonoreerde middelen. Waar in 2016 187 aanvragen werden gehonoreerd, werden in 2021 al 382 aanvragen gehonoreerd. Dit is een mooie indicator voor het volwassener worden van SIA en van het volwassener worden van praktijkgericht onderzoek in de publieke kennisinfrastructuur.

Figuur 1 laat de door SIA uitgegeven bedragen van 2016 tot 2021 zien. 2016: 21,1 miljoen; 2017: 42,2 miljoen; 2018: 14,1 miljoen; 2019: 43,8 miljoen; 2020: 30,1 miljoen; 2021: 58,3 miljoen.

Figuur 1. Door SIA uitgegeven bedragen 2016-2021. Bron: NWO

De fluctuatie kan worden verklaard door de ritmiek van de subsidietoekenning en -uitkering. Tweejaarlijks wordt bijvoorbeeld RAAK-PRO uitgekeerd. Dit verklaart onder andere de hogere bedragen in 2017 en 2019 waarin RAAK-PRO is uitgekeerd, ten opzichte van 2018 en 2020 waarin dit niet het geval was. Een andere oorzaak voor het relatief lage bedrag in 2018 is dat RAAK-publiek in 2018 is gehonoreerd en in 2019 is uitgekeerd. In de voorgaande jaren werden gehonoreerde bedragen in hetzelfde jaar uitgekeerd.

Figuur 2 laat het totaal aantal gehonoreerde aanvragen en het gemiddelde bedrag per honorering zien voor de periode 2016-2021. 2016: 187 aanvragen, gemiddeld € 107.000; 2017: 223 aanvragen, gemiddeld € 189.000; 2018: 293 aanvragen, gemiddeld  48.000; 2019: 369 aanvragen, gemiddeld € 119.000; 2020: 388 aanvragen, gemiddeld € 78.000; 2021: 382 aanvragen, gemiddeld € 153.000

Figuur 2. Bedrag per gehonoreerde aanvragen en totaal aantal gehonoreerde aanvragen 2016-2021. Bron: NWO

2016 2017 2018 2019 2020 2021
Percentage gehonoreerd 57% 63% 74% 63% 70% 63%

Hoewel het totaal uitgegeven bedrag en het bedrag per honorering fluctueert is er een constante toename van gehonoreerde aanvragen, en een honoreringspercentage dat schommelt tussen de 57% en 74%. De commissie ziet wel, net als de Adviesraad in 2021 schreef, een tweedeling tussen hogescholen die de nadruk leggen op onderwijs, en hogescholen die zich profileren als university of applied sciences.6 De commissie constateert mede hierdoor dat praktijkgericht onderzoek de afgelopen tien jaar een enorme vlucht heeft genomen en dat SIA daarbij een prominente rol heeft vervuld.


Dieptestrategie

In navolging van het advies van de Adviescommissie uit 20217, heeft SIA gekozen voor een dieptestrategie. Dat wil zeggen dat Regieorgaan SIA die hogescholen ondersteunt, die in hun beleid een duidelijke keuze maken voor het uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. En daarbij ook de onderzoeksprogramma’s een kans geeft die kwaliteit hebben, ook wanneer ze in het onderzoek op hun hogeschool relatief alleen staan. Bijvoorbeeld door het unieke karakter van het onderzoeksonderwerp.

Dit sluit aan bij de taakstelling van een organisatie die de tweede geldstroom uitvoert, maar is kwetsbaar voor de verdere ontwikkeling van kennisinfrastructuur voor praktijkgericht onderzoek van hogescholen die achterblijven. Zeker omdat uit interviews en ervaringen van commissieleden blijkt dat er een hardnekkige realiteit is bij veel hogescholen dat zij middelen uit de eerste geldstroom gemakkelijker inzetten voor onderwijs dan voor onderzoek. Respondenten geven zelfs aan dat ook bij onderzoeksmiddelen uit de tweede geldstroom ruimte gezocht wordt om deze voor een deel aan onderwijs te besteden.

Volgens de commissie kan de keuze voor verdieping of verbreding het beste aansluiten bij de staat van het praktijkgericht onderzoek. De commissie ziet dat er bij SIA een sterke focus is op het steunen van hogescholen die investeren in kwalitatief hoogwaardig onderzoek, terwijl er nog veel ruimte is voor verdere opbouw van kennisinfrastructuur bij hogescholen. Daarom acht de commissie het nu nog te vroeg om alleen in te zetten op een dieptestrategie.


Breedtestrategie

Voor verdere ontwikkeling van het praktijkgericht onderzoek heeft de minister van OCW dit jaar meerjarig € 100 mln voor praktijkgericht onderzoek bij hogescholen beschikbaar gesteld, waarvan €85 mln via de eerste geldstroom en €15 mln voor programmering door SIA via de tweede geldstroom. Dit biedt naar inzicht van de commissie een enorme kans om het praktijkgericht onderzoek structureel en breed te verankeren in de publieke kennisinfrastructuur.


Conclusies en aanbevelingen

De aanbevelingen uit het evaluatierapport ‘Vizier op scherp’ zijn door SIA actief opgepakt. Over het resultaat kan de commissie vanwege de korte tijdspanne geen uitspraak doen. De commissie beveelt aan om volhardend door te werken aan de uitwerking van de kernaanbevelingen9 van de evaluatiecommissie 2020, die overigens ook de afgelopen jaren al voortvarend ter hand zijn genomen door SIA.

2. Thematische programmering

Voor een wetenschapsfinancier is het vinden van een balans tussen ongebonden en thematisch onderzoek een permanente zoektocht. Op het thematische onderzoek bevindt Nederland zich in toenemende mate in een internationaal speelveld waarbij middelen zijn gekoppeld aan grote maatschappelijke thema’s. De commissie blikt terug op de ontwikkelingen in de afgelopen jaren, maar kijkt ook vooruit naar de kansen en uitdagingen voor SIA op dit punt.


Bevindingen

Hoewel de verdeling van onderzoeksfinanciering over de VH-thema’s zoals weergegeven in figuur 4 niet noodzakelijkerwijs iets zegt over de wijze van sturing van het onderzoek, biedt het inzicht in de verdeling van middelen tot nu toe. Uit cijfers blijkt dat de thema’s gezondheid: zorg en vitaliteit en slimme technologie en materialen meer financiering krijgen dan andere sectoren. Vooral energie, kunst en duurzaam transport en logistiek krijgen in vergelijking met andere thema’s minder financiering toegekend uit de tweede geldstroom.

Figuur 4 laat het totaalbedrag en het aantal projecten per VH-thema zien. Gezondheid, zorg en vitaliteit: 60 miljoen, 337 projecten; Slimme technologie en materialen: 50 miljoen, 431 projecten; Duurzame landbouw, water- en voedselvoorziening: 35 miljoen, 219 projecten; Veerkrachtige samenleving in wijk, stad en regio: 35 miljoen, 193 projecten; Verantwoord en vernieuwend ondernemen: 35 miljoen, 237 projecten; De gebouwde omgeving: 30 miljoen, 158 projecten; Onderwijs en talentontwikkeling: 30 miljoen, 185 projecten; Energie en energievoorziening: 25 miljoen, 99 projecten; Kunst en creatieve industrie: 20 miljoen, 181 projecten; Duurzaam transport en intelligente logistiek: 15 miljoen, 85 projecten.

Figuur 4. Bedragen projecten per VH-thema. Bron: NWO

De keuze van het spectrum van thema’s waaraan SIA subsidies verstrekt, komt niet voort uit een eigen agenda, maar sluit aan bij de nationale doelen van de Kennis–en Innovatie Agenda’s (KIA’s) en de doelen die door branchevereniging VH zijn vastgesteld. Niet zelf de inhoudelijke thema’s kiezen, maar ‘broker’ zijn van nationale en Europese thema’s acht de commissie voor het thematisch onderzoek de juiste werkwijze.

Door het openzetten van thematische calls kan SIA sturing geven aan de thematische richting van onderzoek. Het door SIA faciliteren van lectorenplatforms draagt eraan bij dat lectoren kunnen samenwerken op thema ’s die aansluiten bij nationale missies, zoals beschreven in het nationale missiegedreven innovatiebeleid. Dit doet SIA ook door het stimuleren van Centers of Expertise die aansluiten bij de Kennis- en Innovatie Agenda’s. Deze activiteiten leiden tot focus in het onderzoek dat wordt gedaan. De commissie ziet mede hierdoor dat het onderzoek over de jaren heen meer focus en meer massa heeft gekregen.


Europa

Een grote financier van wetenschappelijk onderzoek, met een groeiende invloed, is de Europese Commissie. Hoewel het bestuur van SIA in reactie op het evaluatierapport 2020 aangaf dat het in detail afstemmen van de eigen procedures op de Europese procedures niet als haalbaar werd geacht, zijn er toch projecten gestart om de aansluiting met Europese financiering en daarmee Europese thematiek te vergroten.

Met de pilotregeling Richting Europa wil Regieorgaan SIA bijvoorbeeld hogescholen stimuleren. om een strategie te ontwikkelen en te implementeren voor aansluiting bij de Europese onderzoek- en innovatiestrategie, netwerken en programma’s. Het pilotprogramma bestaat, naast deze financieringsregeling voor strategieontwikkeling en -implementatie door hogescholen, uit een reeks door Regieorgaan SIA georganiseerde (landelijke) bijeenkomsten.

Toch ziet de commissie dat er nog een wereld te winnen is als het gaat om de rol van Nederlandse hogescholen in Europees gefinancierd onderzoek. De hogescholen die aansluiting weten te vinden met Europese financiering zijn dezelfde hogescholen die het grootste gedeelte van de financiering van SIA binnenhalen. De commissie concludeert daaruit dat het aansluiten bij Europese thematiek leidt tot een multiplier op de geïnvesteerde bedragen.

Om in de toekomst meer hogescholen aanspraak te laten maken op Europese middelen is een versterking van de kennis- en onderzoeksinfrastructuur nodig. Concreet betekent dat dat bij de hogescholen die nu nog achterblijven een groei van het aantal lectoren vereist is. De extra middelen die de minister van OCW hiertoe beschikbaar heeft gesteld kunnen nieuwe volgens de commissie mogelijkheden bieden voor het binnenhalen van Europese financiering.


Conclusie en aanbevelingen

Focus aanbrengen via thematische programmering draagt naar de mening van de commissie bij aan duidelijkheid en maatschappelijke impact. De commissie ziet echter ook dat er een grote behoefte is onder lectoren om ongebonden onderzoek te blijven uitvoeren. De commissie raadt daarom aan om de balans te bewaken als het gaat om ongebonden en thematisch onderzoek en niet door te slaan in overwegend thematische programmering.

Op basis van de gesprekken raadt de commissie ook aan om helder aan te geven welke thema’s de komende jaren prioriteit hebben en dat periodiek te herijken in samenwerking met andere relevante stakeholders, waaronder de relevante ministeries. De rol van ‘broker’ van regionale, landelijke en Europese thema’s past SIA naar mening van de commissie goed. De commissie beveelt ook daarom aan dat SIA actief het netwerk opzoekt bij departementen die rond de grote maatschappelijke thema’s opdrachten en middelen hebben voor praktijkgericht onderzoek.

De commissie concludeert verder dat SIA enkele passende initiatieven heeft genomen om hogescholen te interesseren en te stimuleren om meer aansluiting te zoeken bij onderzoeksmogelijkheden (in consortia) gefinancierd door de EU.

3. Transparantie in de beoordeling van aanvragen

Naar aanleiding van de aanbeveling die de evaluatiecommissie in 2020 heeft gedaan met betrekking tot transparantie in het beoordelingstraject en het advies van de Adviesraad 2021 gericht op verheldering en transparantie van gehanteerde criteria reflecteert de commissie op de ontwikkelingen op dit thema.


Bevindingen

De afgelopen jaren heeft SIA verder geïnvesteerd in transparantie van het beoordelingsproces. Daartoe is de relatie met de Vereniging van Lectoren aangehaald, wat SIA inzicht heeft gegeven in wat er speelt onder lectoren. Daarnaast heeft het bestuur in samenwerking met het veld ervaringen ingebracht in de leergang ‘Bouwstenen voor succesvol praktijkgericht onderzoek’, die senior-onderzoekers van hogescholen helpt zich verder te professionaliseren en inzichten geeft over de werking van de beoordelingsprocedures.

De commissie merkt op dat uit de gevoerde gesprekken met lectoren toch naar voren komt dat, ondanks waardering voor uitgevoerde verbetertrajecten voor transparantie, de mogelijkheden om te leren van de beoordeling van ingediende aanvragen niet optimaal worden benut.

Ook ontvangen onderzoekers naar hun gevoel niet altijd een duidelijke terugkoppeling van de redenen om wel of geen aanvraag te honoreren. Hoewel met wisselende commissiesamenstellingen een veranderend eindoordeel mogelijk is, is het voor het leereffect essentieel dat de voorspelbaarheid zo groot mogelijk is. Tot slot geven lectoren aan dat bij de beoordelingscommissie specifieke inhoudelijke expertise kan ontbreken en wordt er zorg uitgesproken over het grote verloop onder de werknemers van SIA. Dat maakt consistentie en leren van aanvragen uitdagender.


Conclusie en aanbevelingen

De commissie concludeert dat het beoordelingsproces nog niet zo transparant is als zou kunnen en dat daardoor de doelstelling om met de feedback uit het beoordelingsproces het leervermogen van lectoren en hogescholen te bevorderen permanente aandacht verdient.

De commissie raadt aan om verder te investeren in de verduidelijking van het beoordelingsproces.

4. Tastbaar maken van impact/doorwerking

In het evaluatierapport 'Vizier op scherp’ is aanbevolen om de impact van praktijkgericht onderzoek tastbaar en zichtbaar te maken. De Adviesraad van SIA concludeert in 2021 dat de daadwerkelijke impact van praktijkgericht onderzoek op onderwijs en de maatschappij veelal niet bekend is, terwijl de doelstelling van praktijkgericht onderzoek is om zowel de beroepspraktijk als het onderwijs te versterken en te vernieuwen. De Adviesraad heeft daarbij geadviseerd om doorwerking naar de praktijk, de samenleving en het onderwijs te bevorderen en een expliciete doelstelling te maken in de RAAK-regelingen. Daaropvolgend heeft SIA een aantal activiteiten ontplooid rondom impact meten.


Bevindingen

Het bestuur van SIA is na de evaluatie van 2020 verschillende concrete projecten gestart die concepten ontwikkelen en toepassen om de impact van praktijkgericht onderzoek tastbaar te maken. Met het‘Bestuurlijk impactkader’ hebben externe onderzoekers een frame voor het bestuur van SIA aangeleverd dat de keuzes die het bestuur heeft voor het maximaliseren van de impact van praktijkgericht onderzoek expliciteert. Dit is door de SIA-organisatie toegepast in de SPRONG-regeling. Ook is SIA gestart met het project ‘Impactkader’. Daarin zijn subdoelen en indicatoren geformuleerd voor het bereiken van zo groot mogelijke impact van praktijkgericht onderzoek op weg naar het einddoel in 2033. Hierbij hoort ook een nieuwe monitoringssystematiek. Open Science, met onderzoek ‘as open as possible, as closed as necessary’, is een nadrukkelijk onderdeel van dit impactkader. Het impactkader is ook gebruikt in het programma 'Toekomstbestendig RAAK’; impactmeting is een integraal onderdeel van de doelstelling van RAAK en daarmee van de criteria, rapportages en evaluatie.


Ook werkte SIA aan een outputanalyse, waarvan het doel was om inzicht te krijgen in de output van door SIA gesubsidieerde onderzoeksprojecten. Het project heeft daartoe de output van voltooide projecten gecategoriseerd. Daarnaast heeft het projectteam een advies opgeleverd met suggesties voor aanpassingen aan de rapportagesystematiek van RAAK, waarmee de eindrapportages dienstbaarder worden aan de informatiebehoeftes.

Juist omdat ‘impact’ in het hart van het praktijkgericht onderzoek ligt, is het van wezenlijk belang voor een structurele inbedding in de kennisinfrastructuur om die impact te laten zien. Zo kan de zichtbaarheid en doorwerking van het praktijkgericht onderzoek in onderwijs en samenleving verbeteren.


Conclusies en aanbevelingen

De commissie concludeert dat SIA de aanbevelingen om impact en doorwerking van praktijkgericht onderzoek te versterken door het meer zichtbaar en meetbaar te maken actief heeft opgepakt en aan de slag is met de concrete uitwerking daarvan. Het is te vroeg om te concluderen of deze activiteiten effectief zijn gebleken.

5. Kennisketen

Nederland, Europa en de wereld kijken tegen grote en complexe maatschappelijke vraagstukken aan. Aan de oplossingen voor deze uitdagingen kan de gehele kennisketen bijdragen.

Vanwege het belang dat de commissie ziet in de ‘lange kennisketen’10 en de toenemende aandacht voor het mbo en de rol van vakmanschap in de samenleving reflecteert de commissie op de gehele kennisketen. De evaluatiecommissie van 2020 beval ook al aan om de rol van het mbo in de kennisketen te overwegen in een eventuele nieuwe convenantsperiode.


Bevindingen

Zoals ook al vermeld bij het thema Praktijkgericht onderzoek structureel inbedden in publieke infrastructuur , investeert het ministerie van OCW de komende jaren flink in de Nederlandse kennisinfrastructuur. In zijn beleidsbrief van 17 juni 2022 schrijft de minister van OCW dat hij ziet dat praktijkgericht onderzoek de afgelopen jaren hiervoor een onmisbare vorm van onderzoek is geworden. Hij investeert €100 miljoen per jaar in het praktijkgericht onderzoek, waarvan €50 miljoen structureel en €50 miljoen voor de komende tien jaar. Van de totale investering wordt €85 miljoen via de eerste geldstroom verdeeld en wordt €15 miljoen via het Regieorgaan SIA verdeeld. Deze inzet van de minister biedt kansen om de onderzoeksinfrastructuur op hogescholen, waar nog nodig, in te richten en waar mogelijk te versterken.

De recente introductie van het professional doctorate (PD) is een belangrijke stap voor het realiseren van een robuuste, praktijkgerichte onderzoeksomgeving. Het PD is een startpunt voor het realiseren van een volwaardige doctorstitel voor praktijkgericht onderzoek, op niveau 8 in de EFQM. Ook de minister ondersteunt deze ontwikkeling, zoals blijkt uit een specifieke investering van €5 miljoen in het pilotprogramma voor het Professional Doctorate.

De commissie ziet dat er groeiende aandacht is voor de volledige kennisketen. Zowel landelijk beleidsmatig, onder meer vanuit het ministerie van OCW, als bij instellingen zelf. Dat er eerste stappen zijn gezet richting het mbo met de practoratenpilot ziet de commissie ook. Het onderzoek aan het mbo heeft echter nog bij lange na niet de plaats die vanuit het landelijke beleid wordt beoogd: infrastructuur en middelen zijn nog zeer beperkt, evenals de benodigde expertise op de werkvloer. Er ligt een duidelijke uitdaging in het bouwen van de infrastructuur voor onderzoek in het mbo.


Conclusies en aanbevelingen

Als het gaat over de versterking van de kennisketen en het stimuleren van praktijkgericht onderzoek dan is de conclusie van de commissie dat de positieve rol van SIA daarbij door vrijwel iedereen herkend en onderschreven wordt. Daarbij zijn ook de afgelopen jaren weer goede stappen gezet.

Tegelijkertijd concludeert de commissie dat er op dit punt nog veel werk te doen is: veel hogescholen beschikken nog niet over een goede kennisinfrastructuur en voldoende docent-onderzoekers. De ontwikkeling van practoraten in het mbo staat nog in de kinderschoenen en het tot stand brengen van gelijkwaardige samenwerking in de hele kennisketen en in consortia vergt verdere doordenking en uitwerking van werkbare stimulerende randvoorwaarden. De commissie concludeert dat het uitkristalliseren van de rollen van de verschillende organisaties in de kennisketen nog niet klaar is.

De commissie beveelt aan dat SIA een activerende, stimulerende en faciliterende rol speelt bij de ontwikkeling van practoraten en daarmee van de verbreding van de gehele kennisketen.

6. Positie van SIA binnen NWO

Bij het ondertekenen van het convenant in 2013 was de uitgesproken ambitie om SIA na verloop van tijd op te nemen in de organisatie van NWO. In 2019 formuleerden OCW, VH en SIA gezamenlijk de volgende ambitie: “Praktijkgericht onderzoek is volwaardig geïntegreerd in ons (regionaal, nationaal en internationaal) kennisecosysteem en hogescholen zijn toegerust op hun rol met duurzame en effectieve onderzoeksgroepen”.12 SIA geeft aan dat om bij NWO voor financiering van het onderzoek terecht te kunnen, de hogescholen naast universiteiten als primaire doelgroep van NWO dienen te worden gezien en benaderd.13 De commissie reflecteert hier op de positie van SIA binnen NWO in zowel de afgelopen twee jaar als de afgelopen tien jaar.


Bevindingen

Uit Figuur 5 blijkt dat het praktijkgerichte onderzoek een langzame maar zekere opmars heeft gemaakt in het onderzoeksportfolio van NWO (inclusief SIA). De aanvragen die bij NWO worden gedaan zijn steeds vaker afkomstig van een hogeschool. En hoewel significant kleiner dan het bedrag voor universiteiten hebben hogescholen als hoofdaanvrager tussen 2016 en 2021 10% van de totale wetenschapsfinanciering vanuit NWO weten binnen te halen. Gegevens voor 2016 zijn niet beschikbaar.

Figuur 5 laat zien bij hoeveel procent van de NWO-aanvragen (inclusie SIA) een hogeschool aanvrager is voor de periode 2016-2021. 2016: 10%; 2017: 11%; 2018: 11%; 2019: 18%; 2020: 15%; 2021: 19%. Figuur 6 laat zien dat van de totaal gehonoreerde onderzoeksfinanciering van 2016-2021 (€ 2,77 miljard) 10% is gegaan naar projecten waarbij een hogeschool aanvrager was. Bij de overige 90% was een universiteit aanvrager.

Figuur 5. Aanvragen bij NWO Bron: NWO; Figuur 6: Percentage van totale middelen 2016-2021 voor hbo. HS Aanvrager: €271.431.654 , Universiteit aanvrager: € 2.498.540.420 Bron: NWO

Het praktijkgericht onderzoek heeft inmiddels een vaste plaats gekregen binnen NWO, zeker ook dankzij inspanningen van SIA. NWO en SIA trekken samen op vanuit een gedeelde strategie gericht op verdere inbedding van het praktijkgerichte onderzoek binnen NWO. Ook het ministerie van OCW ziet en bevordert deze ontwikkeling. Het is de mening van de commissie dat SIA samen met NWO een belangrijke rol in de stelselontwikkeling speelt. Als zelfstandig onderdeel van NWO heeft SIA een eigenstandige positie met ruimte voor eigen programmering en zelfstandig vormgeven van samenwerkingsrelaties.

Ondanks de goede ontwikkeling is het verschil tussen hogescholen en universiteiten nog steeds groot als het om de positie van onderzoek en de beschikbare middelen gaat. Het is ook de inschatting van geïnterviewden dat NWO de hogescholen naast universiteiten als primaire doelgroep moet zien, maar dat dat op dit moment nog niet het geval is. Voorlopig is SIA nog hard nodig als bewaarder van het belang en de te verbeteren positie van praktijkgericht onderzoek en de onderzoekscultuur die daarbij hoort. Wel spreken vrijwel alle geïnterviewden zich uit voor, uiteindelijk, één onderzoeksinfrastructuur voor de hele onderzoeksketen: er zouden géén parallelle structuren en instrumenten moeten blijven bestaan. Dat zou betekenen dat NWO zich zo zou moeten aanpassen dat ze het onderzoek op mbo-, hbo- en wo-niveau kan bedienen.


Conclusies en Aanbevelingen

Conclusies en aanbevelingen op dit punt wordt geformuleerd onder ‘Vooruitblik’.

Toekomstige samenwerking NWO en Regieorgaan SIA

Categorie 2: Toekomstige samenwerking

Vragen uit Terms of Reference:

  1. Aan welke condities en voorwaarden moet worden voldaan opdat Regieorgaan SIA zijn opdracht ten aanzien van de verankering van het praktijkgericht onderzoek binnen de kennisketen optimaal kan invullen na het einde van de convenantsperiode?
  2. In welke vorm kan de samenwerking tussen NWO en Regieorgaan SIA na de huidige convenantsperiode 2013-2023 het meest effectief worden voortgezet?
  3. Wat zijn adviezen voor en aandachtspunten bij een mogelijke verdere structurele inbedding van Regieorgaan SIA binnen NWO?

De tweede groep vragen die aan de commissie is gesteld heeft betrekking op de toekomstige samenwerking tussen NWO en regieorgaan SIA. Er wordt hier nadrukkelijk vooruit gekeken.

Condities voor verankering praktijkgericht onderzoek in kennisketen

Aan welke condities en voorwaarden moet worden voldaan opdat Regieorgaan SIA zijn opdracht ten aanzien van de verankering van het praktijkgericht onderzoek binnen de kennisketen optimaal kan invullen na het einde van de convenantsperiode?


SIA heeft in de afgelopen jaren hard gewerkt aan de voorbereiding van de komende convenantsperiode. De commissie is erkentelijk voor dit werk en heeft niet de intentie de door SIA zelf geformuleerde condities en voorwaarden opnieuw te formuleren. De commissie reflecteert op de condities en randvoorwaarden zoals SIA die heeft verwoord.


Bevindingen

In het document ‘Positionering Regieorgaan SIA 2023-2033 Regie in drievoud’ heeft SIA voor zichzelf drie regierollen geformuleerd:

  • Regierol A: Financier praktijkgericht onderzoek gericht op kwaliteit en impact;
  • Regierol B: Ontwikkelaar en deelnemer in (inter)nationale thematische programmering van onderzoek en innovatie;
  • Regierol C: Partner in de ontwikkeling van het stelsel van praktijkgericht onderzoek en kwaliteitsborging, en breder in de samenwerking bij kennisontwikkeling en kenniscirculatie.


Om die rollen optimaal in te kunnen vullen is door SIA een zevental randvoorwaarden geformuleerd:

  • Voldoende middelen om de geformuleerde doelen te realiseren. Het streven is een budget van €150 miljoen in 2025, oplopend tot €250 miljoen in 2032. De middelen dienen als doelfinanciering te worden opgenomen in de NWO-begroting.
  • Een procesreeks van onafhankelijke evaluaties van het Regieorgaan SIA met als doel het verdiepen en indien nodig bijsturen van de ontwikkeling.
  • Een afstemmingsrelatie met OCW en de (Vereniging) Hogescholen op het gebied van de ontwikkeling van het stelsel van praktijkgericht onderzoek.
  • Een aanpassing van het bestuurlijke arrangement en een structureel eigenstandige positie in de NWO-organisatie.
  • Een toekomstgericht samenwerkingsproces met en binnen NWO om de positie van de hogescholen en het praktijkgericht onderzoek verder te borgen
  • Het in de NWO-wet verankeren van het praktijkgericht onderzoek van de hogescholen
  • Opname van de SIA doelen in de bredere NWO-strategie voor de komende periode (2022 – 2026) en daarna.


Uit de gesprekken komt naar voren dat er voor de drie regierollen brede steun bestaat. De strategische lijnen die door SIA in het position paper zijn uitgezet komen de gesprekpartners van de commissie logisch voor. Uit de interviews blijkt dat ook de gesprekspartners een positieve groei hebben bemerkt in de volwassenheid en bekendheid van de organisatie SIA, de inbedding in de publieke kennisinfrastructuur en de toepassing van de ontwikkelde kennis. Het huidige kabinet Rutte IV heeft in lijn met die ontwikkeling besloten €15 miljoen toe te voegen aan het budget van SIA voor inzet van de tweede geldstroom.

De commissie onderschrijft de zeven ambitieuze richtinggevende randvoorwaarden zoals door SIA geformuleerd. Wel schat de commissie in dat een deel van de door SIA geformuleerde randvoorwaarden voor de periode tot en met 2033 de komende jaren nog niet zal worden gerealiseerd. Het is daarom volgens de commissie verstandig om in 2025/ 2026 de voortgang te toetsen en zonodig bij te stellen aan wat dan nodig is en haalbaar lijkt. Op de randvoorwaarden ‘bestuurlijke inbedding’ en ‘wettelijk kader’ gaat de commissie nader in bij de beantwoording van vraag 2 en 3.

Ook heeft het ministerie van OCW via de lumpsum aan hogescholen (de verbreding van) praktijkgericht onderzoek en de versterking van de kennisinfrastructuur ondersteund met jaarlijks €85 miljoen. Het is de taak van de hogescholen om hiermee de kennisinfrastructuur te versterken en de rol van het ministerie van OCW om hierop toe te zien. SIA kan hier een stimulerende rol vervullen.


Conclusies en aanbevelingen

De commissie stelt vast dat SIA een forse budgettaire groeiambitie heeft, die kan bijdragen aan het vergroten van de ‘gelijkwaardigheid en complementariteit’14 tussen praktijkgericht en universitair onderzoek. De commissie beveelt aan om de budgettaire structurele groeiambitie vorm te geven door in samenspraak met alle stakeholders een duurzaam tijdpad af te spreken dat gelijke tred houdt met de verdere opbouw van de kennisinfrastructuur bij hogescholen.

Daarnaast beveelt de commissie aan om niet alleen in te zetten op een dieptestrategie, maar ook op een breedtestrategie. Zo worden niet alleen hogescholen beloond die hebben geïnvesteerd in een kwalitatief goede infrastructuur, maar worden ook hogescholen die achterblijven gestimuleerd om hun onderzoeksinfrastructuur te versterken.

Samenwerking tussen SIA en NWO komende tien jaar

In welke vorm kan de samenwerking tussen NWO en Regieorgaan SIA na de huidige convenantsperiode 2013-2023 het meest effectief worden voortgezet?


De samenwerking tussen NWO en Regieorgaan SIA is naast een organisatorisch vraagstuk ook een vraag naar de staat van het praktijkgericht onderzoek ten opzichte van het onderzoek dat NWO onafhankelijk van SIA reeds financiert. De commissie kijkt daarom eerst naar de doelen en ambities die voor de komende tien jaar zijn geformuleerd voor de organisatie SIA, waarna ze vooruitblikt op de optimale relatie met NWO.


Bevindingen

Doelen vanuit tienjaarsperspectief

Voor de nieuwe (convenants)periode van het Regieorgaan SIA wordt een aantal strategieën geformuleerd. Deze strategieën worden telkens, vanuit een tienjaarsperspectief, voor vier jaar ingevuld, in lijn met het strategisch ritme van NWO. Per strategische periode worden mijlpalen bepaald, zoals aanbevolen door de evaluatiecommissie 2020. De geformuleerde doelen vanuit tienjaarsperspectief zijn de volgende:

  • Alle hogescholen zijn in 2033 missiegedreven. Ze verhouden zich actief tot de maatschappelijke transities/uitdagingen. Uitgangspunt vormt een regionale vertaling van deze uitdagingen vanuit een samenhang tussen onderzoek en onderwijs.
  • Alle hogescholen voldoen in 2033 aan de basiskwaliteitseisen voor praktijkgericht onderzoek. Dit betreft zowel het onderzoek als ook de infrastructuur en organisatie van het onderzoek.
  • Alle hogescholen benutten in 2033 hun eigenheid als instelling en geven deze actief vorm in strategie en handelen (profilering van specifieke kenmerken en thematische keuzes).

Focuspunten

Om die doelen te bereiken zijn de focuspunten die SIA daarvoor formuleert de volgende:

  1. Het praktijkgericht onderzoek is verbonden met de maatschappelijke uitdagingen en transities en draagt zichtbaar bij aan het oplossen hiervan.
  2. Het praktijkgericht onderzoek kent hierbij focus en massa.
  3. Het praktijkgericht onderzoek is van hoge kwaliteit en heeft impact op regionaal, nationaal en internationaal niveau.
  4. Het praktijkgericht onderzoek heeft een kwaliteitsverhogende invloed op het gehele hoger beroepsonderwijs en op de (inter)nationale human capital agenda’s (een levenlang ontwikkelen). Het professional doctorate en de verdere inbedding van onderzoeksfuncties in het hbo functiehuis vervult hierbij een belangrijke rol.
  5. Het systeem van praktijkgericht onderzoek is effectief en efficiënt ingericht met passende checks and balances.
  6. Het praktijkgericht onderzoek is onderdeel van een volledige kennisketen (mbo, hbo, wo).
  7. Dit systeem is goed geïntegreerd in het (inter)nationale kennis- en innovatiestelsel.

Mijlpalen richting convenantsdoelen

In de eerste strategieperiode van de nieuwe fase (2023-2026) wordt vastgelegd op welke wijze de in het convenant en in het impactkader (zie verder onder impactkader) opgestelde doelen zullen worden bereikt, en welke resultaten daarvan in 2026 – de eerste mijlpaal – kunnen worden verwacht. In de daaropvolgende strategie(ën) wordt steeds bepaald wat de volgende vier jaar gerealiseerd gaat worden. De strategie vormt telkens de basis voor jaarplannen en is daarmee ook de basis voor dagelijkse sturing op effectiviteit. De voorgestelde convenantsdoelen voor de gehele periode (tot 2033) zijn de volgende16:

  1. Structurele inbedding van praktijkgericht onderzoek in het kennis- en innovatiesysteem;
  2. Het professionaliseren van de onderzoekinfrastructuur van hogescholen.

Bevindingen

Uit de gesprekken en de documentstudie komt een beeld naar voren van een organisatie die actief bezig is met zichzelf te verbeteren. Er wordt actie ondernomen om adviezen op een zo goed mogelijke manier te verwerken en dat leidt in algemene zin tot tevredenheid bij geïnterviewden. Het tastbaar en zichtbaar maken van de impact die SIA heeft is een uitdaging waar de organisatie de afgelopen jaren aan heeft gewerkt, zoals beschreven bij het vierde thema.

Daarbij zijn er op dit moment, ondanks de vele personeelswisselingen, geen zorgen over de kracht van het uitvoeringsapparaat. Dat vertrouwen in de capaciteit van de afgelopen jaren, geeft de commissie vertrouwen dat SIA de komende jaren aan de slag kan gaan met nieuwe convenantsdoelen.


Conclusie en aanbevelingen

De commissie merkt op dat de convenantsdoelen voor de komende periode qua strekking grotendeels vergelijkbaar zijn met de doelen zoals die in het huidige convenant zijn geformuleerd. Het praktijkgericht onderzoek is echter in de afgelopen tien jaar sterk ontwikkeld en gaat de komende tien jaar een nieuwe fase van ontwikkeling in. De commissie zou daarom een aanvullende doelstelling aanraden die verder strekt dan de hogescholen. De commissie adviseert een doelstelling waarbij SIA ook de ontwikkeling van een kennisinfrastructuur bij het mbo stimuleert, om te werken aan de versterking van de gehele kennisketen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het ontwikkelen van practoraten, calls of gecombineerde programma’s.

Om de komende tien jaar te werken aan de doelen, focuspunten en mijlpalen gericht op inbedding van praktijkgericht onderzoek van hogescholen bij NWO, acht de commissie een nieuwe convenantsperiode van tien jaar, waarin deze nieuwe elementen zijn opgenomen, met een tussentijdse evaluatie een passende vorm. Dit biedt in de ogen van de commissie tegelijkertijd mogelijkheden tot verdere bestuurlijke en organisatorische samenwerking van SIA met NWO, waarbij steeds wordt beoogd het beste van deze twee werelden bij elkaar te brengen.

Adviezen voor structurele inbedding binnen NWO

Wat zijn adviezen voor en aandachtspunten bij een mogelijke verdere structurele inbedding van Regieorgaan SIA binnen NWO?


In de derde en laatste vraag gaat de commissie in op de structurele inbedding bij NWO. Specifiek wil de commissie ingaan op de vraag of er een wetswijziging nodig is in de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek.


Bevindingen

Wetstekst

In onderstaand citaat worden de relevante passages uit de wet NWO genoemd, met een toelichting op de beoogde wijziging door SIA.

"Reflectie op relevante artikelen uit Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek

Artikel 3.4: 'De organisatie richt zich bij het uitvoeren van haar taak in hoofdzaak op het universitaire onderzoek.' Dit sluit niet-academische activiteiten niet uit, maar omarmt het ook niet. In lijn met de wens van SIA, maar ook met de nieuwe strategie van NWO, richt NWO zich op het hele wetenschapssysteem. De wens van SIA is om hier ook hogescholen expliciet in te benoemen.

Artikel 4: 'De organisatie heeft een raad van bestuur, een raad van toezicht en vier domeinbesturen.' Dit artikel formuleert hoe het bestuur van NWO wordt samengesteld, maar dit is hoofdzakelijk gericht op het universitaire systeem. SIA wil geen domein worden, maar wel naar analogie van de domeinen een volwaardige rol binnen NWO.

Artikel 5.3: 'De voorzitters van de vier domeinbesturen zijn lid van de raad van bestuur. Onze Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter van de raad van bestuur en het overige lid met de portefeuille bedrijfsvoering en financiën.' De inbedding van SIA zou ook praktische doorwerking kunnen hebben in dit artikel. De voorzitter van SIA zou in de toekomst benoemd kunnen worden door de minister.

Artikel 12-14: Bepaalt domeinbesturen.

Artikel 18: Beschrijft het opstellen van het instellingsplan."

Op het punt van al dan niet wetswijziging heeft de commissie nauwelijks feedback gekregen van de geïnterviewden. Het is naar de inzichten van de commissie behulpzaam om zo snel mogelijk wetswijziging in gang te zetten, om de brede kennisketen onderdeel te maken van de NWO-wet. Dit stelt een duidelijk doel, wat de komende jaren moet worden nagestreefd en geeft democratische legitimiteit aan het proces dat SIA en NWO samen moeten doorlopen. De commissie realiseert zich dat wetswijziging veelal een lange doorlooptijd heeft. Voor het proces zou het stimulerend zijn als naast het proces van wetswijziging door de minister een beleidsbrief naar de Tweede Kamer wordt gestuurd, waarbij die interpretatie expliciet gemaakt wordt.


Toekomstperspectief op inbedding SIA in NWO

In het document ‘Toekomstperspectief op inbedding SIA-NWO' van april 2022 zijn randvoorwaarden geformuleerd voor de inbedding van SIA in NWO. Die luiden als volgt:

  • Verbreding (wettelijke) taakstelling NWO en structureel budget
  • Voldoende bestuurlijke aandacht voor PGOZ
  • Hogescholen als doelgroep van NWO
  • Onafhankelijke besluitvorming ten aanzien van praktijkgericht onderzoek is via de governance van NWO geborgd
  • Aansluiting financieringsinstrumentarium en procedures PGOZ
  • Subsidiereglement


De commissie kan zich hierin vinden en merkt op dat deze nog wel generiek van karakter zijn. Verdere inbedding vraagt volgens de commissie om een zorgvuldig proces, waarbij SIA en NWO samen stapsgewijs de inbedding uitwerken en invullen.


Bestuur

Op dit moment sluit de directeur van SIA aan bij het directeurenteam van NWO. De commissie acht dit een goede ontwikkeling. De banden tussen de voorzitter van SIA en de voorzitter van NWO zijn goed. SIA heeft op dit moment echter nog geen plek in de raad van bestuur van NWO.


Conclusie en aanbevelingen

De commissie concludeert dat, gezien de ontwikkeling van praktijkgericht onderzoek, structurele inbedding van SIA binnen NWO een wenselijk perspectief is. De wetswijziging die daarvoor benodigd lijkt zal tijd vergen, evenals het verder uitwerken van gedeelde werkprocessen. De commissie acht het daarom noodzakelijk dat een wetswijziging wordt geïnitieerd en daarbij een tekstverruiming te zoeken die ook ruimte biedt aan de ontwikkeling van onderzoek in het mbo.

In afwachting op de volledige integratie van SIA en NWO beveelt de commissie aan dat praktijkgericht onderzoek vooralsnog als zelfstandig domein in het bestuur van NWO een plek krijgt.

Als stip op de horizon voor de wetswijziging ziet de commissie één wetenschapsfinancier voor zich die de gehele kennisketen bedient. Dat vraagt niet alleen een inspanning van SIA, maar minstens een net zo grote inspanning van NWO.

Bijlage 1. Samenstelling commissie

Voorzitter: Dhr. J. van der Vlist

Leden:

  • Mw. M. Brouns
  • Dhr. H. Karakus
  • Mw. D. Majoor
  • Mw. M. Olde Monnikhof
  • Dhr. J. Snijder


Secretariaat: Dhr. L. de Kok

Bijlage 2. Aanbevelingen 2020 met (locatie van) bevindingen

  1. Bevorder het leereffect bij aanvragers. Verbind de criteria waarop wordt beoordeeld helder aan de doelstellingen van het regieorgaan. Reflectie hierop is te vinden onder de paragrafen Tastbaar maken van impact/doorwerking en Transparantie.
  2. Maak een helder onderscheid tussen het verbeteren van de efficiëntie van de eigen organisatie (interne verbetertrajecten) versus het in beeld brengen van de impact van de activiteiten van Regieorgaan SIA op het verbeteren van de positie van het praktijkgericht onderzoek (externe verbetertrajecten). Reflectie hierop is te vinden onder de paragrafen Tastbaar maken van impact/doorwerking en Transparantie.
  3. Formuleer heldere mijlpalen die de stappen markeren naar het beoogde einddoel: het structureel inbedden van het praktijkgericht onderzoek in de publieke kennisinfrastructuur en het creëren van een volwaardige tweede geldstroom voor praktijkgericht onderzoek. Zorg daarnaast dat zowel resultaat als impact van projecten tastbaar en zichtbaar worden. Het einddoel ligt niet binnen de convenantsperiode, de mijlpalen liggen zowel hierbinnen als hierna. Reflectie hierop is te vinden onder de paragraaf Structureel inbedden in publieke kennisinfrastructuur.
  4. Definieer de beoogde impact en kies voor een instrumentarium dat sterk stuurt op de structurele inbedding en een volwaardige positie van het praktijkgericht onderzoek binnen hogescholen en de kennisketen. Reflectie hierop is te vinden onder de paragrafen Tastbaar maken van impact/doorwerking en Structureel inbedden in publieke kennisinfrastructuur.
  5. Richt het bestuur in op basis van de gewenste achtergrond en capaciteiten van bestuursleden, met een persoonlijk profiel en competenties passend bij de overkoepelende visie (ook voorbij de huidige convenantsperiode) van Regieorgaan SIA. Neem een afgevaardigde van het NWO-bestuur op in de bestuurlijke organisatie van Regieorgaan SIA om bestuurlijke wrijving weg te nemen. Kies een voorzitter die fungeert als boegbeeld voor het praktijkgericht onderzoek. Geen inhoudelijke reflectie.
  6. Houd het projectmatig werken vast en vertaal dit door naar externe processen. Geen inhoudelijke reflectie.
  7. Formuleer een meerjarenstrategie met een einddoel en duidelijke mijlpalen. Stuur en monitor van daaruit op meetbare resultaten op projectniveau. Reflectie hierop is te vinden onder de paragraaf Tastbaar maken van impact/doorwerking.
  8. De naam Regieorgaan SIA verwijst naar de regierol die aan deze organisatie is toegekend. Wees helder over hoe deze rol wordt ingevuld en op welk vlak, en waar niet. Reflectie hierop is te vinden onder de paragrafen Tastbaar maken van impact/doorwerking en Transparantie.
  9. Stem in het kader van het leereffect waar mogelijk de procedures af op de Europese procedures. Reflectie hierop is te vinden onder de paragraaf Transparantie en Europa.
  10. Overweeg de rol van het mbo in de kennisketen bij het vormgeven van het vervolg na de convenantsperiode. Reflectie hierop is te vinden onder de paragrafen Kennisketen.
  11. Gebruik succesverhalen om de toegevoegde waarde van praktijkgericht onderzoek te laten zien en positief af te laten stralen op zowel het hbo als Regieorgaan SIA. Reflectie hierop is te vinden onder de paragrafen Tastbaar maken van impact/doorwerking.

Bijlage 3. Interviewlijst en documentenlijst

Interviewlijst

Organisatie Informant
NWO Margot Weijnen
NWO Caroline Visser
NRO Gerard Baars
OCW Feite Hofman & Santje van Londen
VH Anka Mulder & Ron Minnée
Vereniging van Lectoren Christoph Maria Ravesloot
Universiteiten van Nederland Pieter Duisenberg
KNAW Wilma de Koning
MBO Raad Gaby Allard & Rien Komen
Codarts Janine Stubbe
HHS Jacco van Uden
Neth-Er Jurgen Rienks
HvA & Gerrit Rietveldacademie Jeroen Kluck & Jeroen Boomgaard
Bestuur SIA Huib de Jong, Helianthe Kort, Kitty Kwakman, Paul van Rooij, Piet van Staalduinen, Maarten Steinbuch & Claudia Reiner
Bureau SIA Liang de Beer, Erik Greven, Inez Meurs, Richard Slotman, Jetze Touber & Alex Verkade

Documentenlijst

Titel Auteur(s) Publicatiedatum
Convenant Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA Ministerie van OCW, NWO, HBO-raad, VNONCW, MKB-Nederland, Syntens, TNO en Novay April 2013
Evaluatie nationaal Regieorgaan SIA 2017: ‘Zonder wrijving geen glans’ Evaluatiecommissie Regieorgaan SIA September 2017
Reactie bestuur evaluatie 2017 Regieorgaan SIA September 2017
Evaluatie nationaal Regieorgaan SIA 2020: ‘Het vizier op scherp’ Evaluatiecommissie Regieorgaan SIA Juli 2020
Reactie bestuur evaluatie 2020 Regieorgaan SIA Juli 2020
Evaluatie NWO 2020: ‘De nieuwe weg van NWO’ Commissie-Rinnooy Kan September 2020
Adviesraad Regieorgaan SIA 2021 Adviesraad SIA 2021
Strategie Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA 2019-2022 ‘Ruimte creëren’ Regieorgaan SIA Oktober 2018
Terms of Reference Evaluatie Regieorgaan SIA 2022 Raad van Bestuur NWO Mei 2022
Verkenning praktijkgericht onderzoek op hogescholen Ministerie van OCW, Regieorgaan SIA en VH November 2019
Positionering Regieorgaan SIA 2023-2033 ‘Regie in drievoud’ Regieorgaan SIA -
Strategische bouwstenen 2023-2026 Regieorgaan SIA -
Toekomstperspectief op inbedding SIA in NWO Regieorgaan SIA April 2022